Nobelprijs economie voor speltheorie
NEW YORK - De Nobelprijs voor economie gaat dit jaar naar de Amerikaan Thomas Schelling en de Israëliër Robert Aumann.
De 84-jarige Schelling is oud-hoogleraar aan de Universiteit van Maryland in College Park. Hij ontwikkelde de speltheorie die aangeeft welke strategische stappen partijen moeten doen om in een bepaalde concurrerende situatie voor henzelf het beste resultaat te bereiken.Schelling gebruikte zijn theorie tijdens de koude oorlog om vraagstukken betreffende de bewapeningswedloop en veiligheid in het algemeen te analyseren en te verklaren. Zijn theorie is later breed toegepast om (internationale) handelsconflicten te analyseren, om te onderzoeken hoe werkgevers en vakbonden met elkaar omgaan en soms zelfs om te analyseren hoe criminele organisaties opereren.
De andere winnaar, de 75-jarige Robert Aumann, is Duitser van geboorte. Hij kreeg later zowel de Israëlische als de Amerikaanse nationaliteit. Hij doceerde tot 2001 aan de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. Aumann heeft de theorie van Schelling vooral mathematisch nader uitgewerkt. „Aumann is een echte speltheoreticus en het is voor mij een eer om de Nobelprijs met hem te delen”, aldus Schelling maandag na het horen van het nieuws. Hij beschouwt zichzelf meer als een onderzoeker die de speltheorie voor sociale projecten heeft gebruikt.
De Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen prees in de argumentatie voor de toekenning van de prijs, de brede toepassingen van de theorie van Schelling en de uitwerkingen van Aumann. Daarbij memoreerde de academie ook een artikel van Schelling uit 1971, waarin hij uitlegt hoe het komt dat sociaal of raciaal geïntegreerde gemeenschappen weer een segregatie (sociale scheiding) beleven, wanneer het percentage van een van de groepen onder een bepaald niveau zakt.
Schelling en Aumann delen de prijs van 10 miljoen Zweedse kroon (1,1 miljoen euro). In 1994 ging de Nobelprijs voor Economie naar drie andere speltheoretici, onder wie de Amerikaan John Nash. De Nobelprijs voor economie bestaat pas sinds 1969. De prijs werd ingesteld op initiatief van de Zweedse centrale bank. De eerste prijs ging naar de Nederlander professor Jan Tinbergen, die de prijs deelde met de Noor Ragnar Frisch.