Armoede en terrorisme
Wat heeft terrorisme met armoede te maken? Alles, zo schreven Jan Lock en Derk Vermeer afgelopen zaterdag op de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad. Onder de kop ”Bommen zijn aspirientje tegen hoofdpijn” wezen ze erop dat het opheffen van armoede in de wereld de voedingsbodem voor terrorisme zal doen verschralen.
Na ”de islam” als kernoorzaak van terrorisme (het zijn –hoe kan het anders– vooral dominees en kerkelijke leiders die dit standpunt verdedigen), hebben we met het thema ”armoede” een andere invalshoek erbij (en het zal niemand verbazen dat juist ontwikkelingswerkers hiermee komen). Het lijkt erop dat iedereen naar gelang zijn specialisme of hobby het accent hier of daar legt als het gaat om de vraag: Wat is de belangrijkste voedingsbron voor het terrorisme? De een roept dit, de ander dat, maar hoe de volgorde van al die aangedragen factoren nu precies is? Wie het weet mag het zeggen.
Wat in ieder geval wél opvalt, is dat al die bijdragen (over ”de islam” en over ”armoede”) ervan uitgaan dat het probleem dáár ligt, en niet hier, bij ons. En dat heeft iets onbevredigends. „De islam is agressief, en wij westerlingen zijn de onschuldige slachtoffers. Zij zijn arm en wij moeten hun te hulp komen.”
Maar zou het soms ook niet kunnen zijn dat wij wat meer onze handen af moeten houden van ”die ander”, juist omdat die handen de oorzaak van de ellende zijn?
Vertaald in meteorologische termen komt het erop neer dat ik als westerling me in het oog van een wervelstorm bevind, en dat ik in de verte aan de rand bomen ontworteld zie worden, auto’s door de lucht zie slingeren, en daken ontzet zie raken. In de windstilte van mijn comfortabele plek zoek ik naar een verklaring voor al dat geweld, dat voor mij veel wegheeft van een horde kwijlende wolven die mij omringen. En in geleerde boeken kom ik terecht bij wezenskenmerken van de agressor die mijn vrees bevestigen.
Maar door mij te fixeren op afgeronde thema’s als ”de islam” en ”armoede”, ontgaat het mij dat het míjn storm is die voor zo veel tumult aan de randen zorgt! Om dat te ontdekken moet ik niet in de windstilte van mijn ’oog’ blijven zitten, maar naar de raakvlakken tussen mijn storm en het terrein daarbuiten gaan. Pas dan ontdek ik hoe agressief ik overkom op anderen, en wat voor reacties dat van de weeromstuit opwekt.
Ga naar Saudi-Arabië –de bewaarder van de ”heilige plaatsen”– en zie hoe Amerikaanse soldaten er daar een bandeloze leefwijze op nahouden. Let op de vanzelfsprekendheid waarmee wij westerlingen –en zeker Amerikanen– recht menen te hebben op het binnendringen van andere samenlevingen, culturen en economieën.
Kortom: de steun voor internationaal terrorisme heeft te maken met raakvlakken, niet met kernzaken. Niet met macht, maar met arrogantie. Zij heeft meer van doen met materiële uitbuiting en culturele/religieuze uitholling dan met ”armoede” of ”cultuur” en ”religie” op zich.
Was de aanval op het WTC-gebouw in New York ingegeven door het armoede-rijkdomprobleem, omdat het ’t symbool van het rijke kapitalisme was? Of was het meer vanwege de arrogantie die men erin herkent, en die men koppelt aan soortgelijke westerse arrogantie in de eigen regio? Ik denk het laatste.
En omdat zo’n westerse agressor doelgericht moet worden aangepakt, vervalt ook de tegenpartij prompt in karikaturale typeringen, die de kern van andermans kwaad moeten samenvatten. McDonald’s en Amerikaanse militairen in het Midden-Oosten worden dan al gauw vertegenwoordigers van het christendom. Zo’n versimpeling vergemakkelijkt niet alleen je aanval, zij appelleert ook aan de gevoelens van een groter publiek. De terrorist Bin Laden maakt zich er schuldig aan. Wij doen iets dergelijks –uiteraard met veel edelere motieven– als we ”de islam” er telkens weer als verklarende factor bij halen.
Dat er grenzen zijn aan zo’n grensbenadering, voelt iedereen natuurlijk op zijn klompen aan als het om Israël gaat: voor de moslimwereld is dat land immers bij uitstek toonbeeld van westerse arrogantie in andermans wereld. Moeten we hier dan niet vasthouden aan ”de kern” van de zaak? Zeker wel, maar dat is nog geen vrijbrief voor arrogantie en „vanzelfsprekende” verwaarlozing van de belangen van het Palestijnse volk!
Iemand die al enkele jaren op het aambeeld van ”de raakvlakken” hamert, is de Amerikaanse hoogleraar Benjamin Barber. In zijn boek ”Jihad vs McWorld”, dat een dezer dagen in herdruk verschijnt, stelt hij de verwoestende gevolgen van de globalisering van de economie aan de kaak. Want McWorld is voor hem: de ongebreidelde opmars van multinationals, van het marktdenken, de terugdringing van de staat als wetgever en de privatisering van de publieke sector. „Wij zien dat allemaal als verspreiding van vrijheid en welvaart”, zegt Barber, „maar in tal van arme landen ervaren burgers het als vogelvrij verklaard worden, als chaos, als overgeleverd worden aan macht en willekeur.” Willekeur van buitenlandse ondernemingen bijvoorbeeld die, niet gehinderd door wettelijke regels, hun gang kunnen gaan in het exploiteren van grondstoffen. McWorld is een ander woord voor wereldwijde anarchie, aldus Barber, en niets bloeit daarin zo weelderig als terrorisme.
McWorld staat ook voor het met zevenmijlslaarzen uitwissen van culturele en religieuze verscheidenheid, met in plaats daarvan platvloers materialisme en het uithollen van waarden en normen. Processen die volgens Barber eigen zijn aan globalisering.
Naast de militaire aanpak van het terrorisme (jihad) moet er daarom een tweede front worden geopend, gericht op het temperen van de arrogantie van McWorld. Zorg voor democratie (waartoe ook ruimte voor culturele en religieuze verscheidenheid behoort) en voor sociale gerechtigheid in landen en tussen landen, en de sympathie voor terrorisme zal op de lange termijn uitdoven.
Meer aandacht voor de raakvlakken dan voor de kern, dus. Wat opvalt is dat we dat in eigen land al veel eerder hebben geleerd. Alleen al een ingeburgerde term als ”multiculturele samenleving” wijst erop dat we ons richten op de grenzen, en dat we die –al of niet angstvallig– respecteren. Maar het blijft balanceren op het slappe koord! Want er hoeft maar iets te gebeuren of de karikaturen over en weer liggen voor het oprapen: hoe dichtbij zitten de Bin Ladens, wat denken die moslims eigenlijk?
De aanslagen in de VS hebben wat dat betreft weer eens voor een wonderlijk meteorologisch verschijnsel gezorgd: de opkomst van middelpuntzoekende krachten die voor werveling in het oog van de storm zorgen.