Vragen naar de bekende weg
Boven het initiatiefwetsvoorstel van de kamerleden Bussemaker (PvdA) en Van Dijke (ChristenUnie) over zondagsarbeid pakken zich donkere wolken samen. Dinsdag beslist de Eerste Kamer over een adviesaanvraag aan de SER over het wetsvoorstel. Dat advies kan tot veel uitstel leiden. Ook tot afstel? „Het politieke klimaat is veranderd. De werkgevers ruiken hun kans.”
Het leek allemaal zo prachtig te gaan met de initiatiefwet-Bussemaker/Van Dijke. Waar D66-kamerlid Bakker jaren bezig was een wetsvoorstel te schrijven dat orthodoxe christenen toestond zondagswerk te weigeren, hadden PvdA en ChristenUnie in korte tijd iets op papier staan. Een halfjaar geleden passeerde hun initiatiefwet zonder veel moeite de Tweede Kamer. Behalve VVD en D66 waren alle fracties het ermee eens dat elke werknemer individueel het recht moet krijgen om te weigeren niet-noodzakelijk zondagswerk te verrichten, ongeacht het motief dat die werknemer voor zijn weigering heeft.
Nu onze wet nog even door de Eerste Kamer loodsen en we zijn binnen, dachten de kamerleden Bussemaker en Van Dijke. Maar dat viel vies tegen. Op de dag dat de Senaat over het wetsvoorstel zou stemmen, een dag voor de kamerverkiezingen, staken VVD, D66 en CDA een spaak in het wiel. Laten we eerst maar eens advies vragen aan de Sociaal-Economische Raad (SER), zeiden de drie fracties die samen goed zijn voor een ruime meerderheid in de Eerste Kamer.
En iedereen in politiek Den Haag weet: een SER-advies kost tijd. „Daarmee schieten we zo het najaar in”, somberde een enigszins aangeslagen Van Dijke na het verrassend verlopen debat in de Eerste Kamer.
De voorstanders van het wetsvoorstel waren en zijn woedend. Ze begrijpen van de gang van zaken weinig meer. Inderdaad, zo geven zij toe, heeft het parlement sinds 1997 het recht uit eigen beweging adviezen te vragen aan de SER. Een recht waarvan de Tweede Kamer tot nu toe eenmaal, de Eerste Kamer nog nooit gebruik heeft gemaakt. „Maar het is toch absurd om die adviesaanvraag pas de deur uit te doen als de Tweede Kamer de wet al heeft aangenomen en de Eerste Kamer met de behandeling nagenoeg klaar is?” stelt ChristenUnie-senator J. P. de Vries.
Initiatiefneemster Bussemaker: „Ik kan aan de gang van zaken geen touw meer vastknopen. We weten allemaal al lang en breed hoe sociale partners over dit onderwerp denken. De werknemersorganisaties zijn er sterk voor, de werkgevers sterk tegen. Een SER-advies kan daarom niets nieuws meer bieden. Het is een volstrekt zinloze uitsteloperatie. Onbegrijpelijk dat het CDA, dat de mond in deze dagen vol heeft van nieuwe politiek, hieraan meewerkt. Dit is nu typisch een voorbeeld van verwerpelijke oude politiek.”
PvdA-senator Stekelenburg: „De VVD maakt hier een heel rare beweging. Men weet al dat men tegen de wet gaat stemmen, maar men vraagt toch een SER-advies. Dat is nu typisch een manier om het bestuurlijke proces stroperig te maken. D66 kan het blijkbaar niet verkroppen dat het wetsvoorstel van partijgenoot Bakker nooit in het parlement behandeld is.”
Toch zijn VVD en D66 nog in zoverre consequent dat ze in de Tweede Kamer tegen stemden en dat in de Eerste Kamer ook willen gaan doen. Dat ligt bij het CDA anders. Die partij steunde het wetsvoorstel in de Tweede Kamer, maar zorgt nu voor een fikse vertraging door twee seculiere, verklaarde tegenstanders van de wet aan een meerderheid te helpen. Wat bezielt de CDA-fractie eigenlijk?
Senator Hofstede is niet bereid dat in een vraaggesprek met deze krant toe te lichten. „Dat doen we eigenlijk nooit aan de vooravond van een debat.” In de laatste gedachtewisseling in de Eerste Kamer voerde de CDA-parlementariër vooral aan dat hij bang is voor overregulering op het terrein van arbeid en zorg. „We hebben de laatste jaren al heel wat wetgeving over deze thema’s gehad, maar telkens blijkt dat er relatief weinig gebruik van wordt gemaakt. De indieners van deze initiatiefwet hebben naar mijn mening te hoge verwachtingen van wetgeving.”
Het wetsvoorstel-Bussemaker/Van Dijke bevat naar de smaak van Hofstede te veel nieuwe begrippen waarvan de inhoud nog onvoldoende duidelijk is. Hofstede lijkt hier vooral te doelen op dat deel van het wetsvoorstel dat meer in het algemeen ingaat op de verhouding tussen arbeid en zorg. Immers, de initiatiefwet gaat niet alleen over zondagswerk, maar op aangeven van PvdA-kamerlid Bussemaker is ook vastgelegd dat werkgevers in de toekomst bij het indelen van de werktijden uit moeten gaan van „een bestendig en regelmatig arbeidspatroon” en rekening moeten houden met „maatschappelijke verantwoordelijkheden” en „persoonlijke omstandigheden” van de werknemer. Begrippen die straks, zo vreest Hofstede, tot „filevorming bij de rechterlijke macht” gaan leiden.
Kritiek die op zich gerechtvaardigd is. De grote vraag is echter wat een adviesaanvraag aan de SER op deze punten en in deze fase voor verbetering kan brengen. Daar kwam Hofstede een maand geleden niet uit. „De meerwaarde zou kunnen zijn dat er een zeker draagvlak ontstaat in de samenleving.” Hoe hij zich dat draagvlak voorstelt in een al lange tijd tot op het bot verdeelde SER, kon de senator niet uitleggen.
Daarom nogmaals de vraag: Wat beweegt het CDA? Zou het dan echt waar zijn dat men er moeite mee heeft de veel kleinere ChristenUnie een succesje te gunnen? Had men liever zelf dit initiatief genomen, zoals Stekelenburg vermoedt? In elk geval lijkt de stelling van Bussemaker „dat het CDA weer eens niet kan kiezen tussen werkgevers en werknemers” dicht bij de waarheid te zitten. Nadat de initiatiefwet van PvdA en ChristenUnie door de Tweede Kamer was aangenomen, is de lobby van MKB-Nederland en van VNO-NCW enorm krachtig geweest. VVD en D66 zaten al op hun lijn. Juist op het CDA moesten de werkgevers dus hun pijlen richten, zo beseften zij. In de kritiek van Hofstede op het wetsvoorstel klinkt de kritiek van de werkgevers op de ”wet van Leen en Jet” (smalende term van MKB-voorzitter De Boer) royaal door.
Stekelenburg betreurt het zeer dat het CDA op deze wijze wegloopt voor de eigen verantwoordelijkheden. „Ik ken Henk Hofstede goed uit de tijd dat hij nog voorzitter van het CNV was en ik van de FNV. Het is een echte vakbondsman die veel waarde hecht aan zelfregulering. Dat weegt voor mij ook zwaar. Maar als sociale partners ergens niet uitkomen dan moet je als politicus het lef hebben knopen door te hakken. Merkwaardig is het dat Hofstede dat niet doet. Hij bewijst zijn oude werkgever, het CNV, hier geen dienst mee.”
Rest de vraag welke consequenties een adviesaanvraag aan de SER nu precies heeft. Een tamelijk somber scenario schetst CNV-bestuurder R. van Splunder: „In de informatiefase waarin we nu verkeren, zien we duidelijk een ruk naar rechts. Het CNV heeft hierover tegenover informateur Donner zijn zorgen uitgesproken. Wij stellen vast dat de werkgeverslobby in dit politieke klimaat zijn kans ruikt om allerlei sociaal getinte wetten terug te draaien, of, als ze nog in de pijplijn zitten, te voorkomen. Op hun lijstje komt ook dit wetsvoorstel voor. Maar wij zouden het ontzettend jammer vinden als dit initiatief om zeep werd geholpen. Hinderlijke gaten die de wetgever had laten vallen, worden door PvdA en ChristenUnie gedicht.”
Maar om zeep helpen zal niet zo gemakkelijk gaan. Hoe zou dat ook moeten? CDA-woordvoerder Hofstede heeft al aangeven, niettegenstaande zijn verzoek om een SER-advies, een sterke neiging te hebben voor de wet te stemmen. Terugsturen van het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer, na ontvangst van het SER-advies, zal niet lukken. Daar beslissen immers de twee initiatiefnemers over. Die voelen voor een dergelijk uitstel niets.
Het politieke klimaat mag dan, aldus het CNV, sterk veranderd zijn: ook een kabinet van CDA/LPF/VVD zal het niet in zijn hoofd halen het wetsvoorstel-Bussemaker/Van Dijke het contraseign te onthouden. Zoiets is in de Nederlandse politiek geschiedenis immers nog nooit vertoond?
Het enige reële gevaar lijkt dus een flink portie uitstel. Hoeveel? „Dat hangt af van het type adviesaanvraag”, legt een woordvoerder van de SER uit. „Als het een toegespitst advies is op een concreet onderdeel van de wet, kunnen we het binnen een maand rond hebben. Maar als het parlement een breed advies wil, over alle ins en outs van het wetsvoorstel, ja, dan kan het maanden gaan duren. Ik ben benieuwd waar men morgen toe besluit.”