Kracht van Bal-lorig ligt in zijn eenvoud
LELYSTAD - Niet het gejoel van kinderen, noch het geklets van ouders, slechts het gesuis van luchtkussenpompen doorbreekt om één uur de stilte in Bal-lorig Lelystad. Toch gaat het goed met de keten, verzekert oprichtster Liesbeth Weinans. „We hebben achttien vestigingen in Nederland, vijf in Duitsland en één in Denemarken, die door 1,5 miljoen kinderen per jaar worden bezocht.”
Zittend onder een door knuffelapen bevolkte bananenboom, gaat Friezin Weinans in gedachten terug naar 6 september 1996, het moment waarop de eerste overdekte kinderspeelplaats, in Almere, officieel werd geopend. Het filiaal is gebouwd door haar man, Feike Vaartjes, die ook enkele speeltoestellen van de formule fabriceerde. Iets wat hij overigens nu nog doet.Het concept sloeg in als een bom. Binnen driekwart jaar moest het duo al uitbreiden. „We hadden onder meer het restaurantgedeelte veel te klein opgezet.” Ook in de jaren erna groeide de onderneming. Zo werden de Friezen in 1997 door de gemeente Zaanstad benaderd om in een leegstaande Kwantum-hal een Bal-lorig te starten. Nu, nog geen tien jaar later, hebben Weinans en Vaartjes 24 vestigingen, waarvan zes in het buitenland. Ze worden door anderhalf miljoen kinderen per jaar bezocht. Tijdens schoolreisjes, verjaardagspartijtjes of zomaar met ouders of grootouders. „Ja, het gaat goed”, zegt Weinans.
Elk filiaal van de franchiseonderneming heeft zijn eigen spelattributen, maar ze hebben vanwege de strikte uitgangspunten van de oprichters ook veel met elkaar gemeen. Weinans: „De attracties moeten voor ieder kind toegankelijk zijn, en dus is de entreeprijs laag, 5,50 euro per kind. Begeleiders kunnen gratis naar binnen. Verder staan alle spelattributen in één grote, overzichtelijke ruimte, onze vestigingen hebben geen etages.”
Alle Bal-lorigen beschikken over een speciale hoek voor kinderen tot 5 en eentje voor oudere bezoekertjes tot 12 jaar. En elk filiaal bevat een restaurant, de plek waar de ouders meestal gaan zitten, dat uitzicht biedt op het speelgebied van de kleinsten.
Bal-lorig neemt in het brede aanbod van recreatieondernemingen een aparte plek in, zegt Weinans. „Wij zijn geen attractiepark met achtbanen en ook geen kermis met allerlei luidruchtige toeters en bellen. Wij bieden luchtkussens, klauterstructuren, een ballenbad. Bezoekertjes kunnen bij ons klimmen, klauteren, glijden, rennen, springen. Back to the basics, zeg maar. In die eenvoud ligt de kracht van de formule. We hebben niet zo veel met mechanisatie en automatisering.”
Was Bal-lorig in 1996 de eerste overdekte kinderspeelplaats -„in deze vorm”- in Nederland, anno 2005 zijn er zo’n vijftig van dergelijke attracties. De meeste daarvan staan op zichzelf, geeft Weinans aan. „Alleen Kids Playground heeft meerdere vestigingen, drie stuks. Wij zijn nog steeds de absolute marktleider.”
De stagnerende concurrentie heeft te maken te het feit dat Bal-lorig tot een „best wel moeilijke branche” behoort, zegt de oprichtster. „Het is geen kwestie van een loods vol speelgoed zetten en de poorten voor alle kinderen in de omgeving openen. Sinds in 1997 Europese richtlijnen voor kinderspeelgoed van kracht werden, kost alleen al het waarborgen van de veiligheid uren tijd en meters papier.”
Nieuwe spelattributen worden door het Liftinstituut vanbinnen en vanbuiten getest op veiligheid. Bekleding, constructie, maasgrootte van klimnetten, boutjes en moertjes - alles komt onder de loep. Pas na goedkeuring komt de attractie in Bal-lorig te staan. Daarmee zijn de controles nog niet achter de rug. De vestigingsmedewerkers maken iedere week een inspectieronde en melden gebreken bij de onderhoudsdienst van het concern. Het Liftinstituut doet om de vijf jaar een herkeuring. De Keuringsdienst van Waren, onder meer toezichthouder voor speeltoestellen, voert ook regelmatig controles uit. „En vergeet de brandweer niet, die strenge eisen stelt aan onder meer de brandwerendheid van de gebruikte materialen.”
De inspecties voorkomen niet dat er af en toe ongelukken gebeuren. Weinans: „Natuurlijk botsen er wel eens kinderen met de hoofden tegen elkaar met een hersenschudding tot gevolg. Uiteraard struikelen er soms kleintjes over een bal, waarbij ze een middenvoetsbeentje breken. Het is niet voor niets dat er altijd een medewerker met een EHBO-diploma aanwezig is. Toch durf ik te stellen dat het aantal ongevallen in onze vestigingen veel lager ligt dan dat in de traditionele speeltuin.”
In de komende jaren wil de oprichtster de interactie met de doelgroep via de site en het clubblad versterken en bezien of ze de „maatschappelijke functie” van Bal-lorig meer kan benutten. „Is dat te vaag geformuleerd? Een voorbeeld dan. Het lijkt me mooi om een trainingsprogramma voor te dikke kinderen te organiseren of vakantieweken voor kinderen met een handicap op poten te zetten.”