Illegaal kappen baart Indonesische kerk zorgen
UTRECHT - Illegaal kappen van tropische regenwouden, wegsmijten van afval uit auto’s en huizen op de publieke weg, toenemende water- en luchtvervuiling. Dr. Robert Patannang Borrong heeft er in Jakarta dagelijks mee te maken. Zijn proefschrift over het omgaan met de schepping, dat hij deze week in Amsterdam verdedigde, is uit de praktijk geboren.
Dr. Borrong is rector van het Jakarta Theological Seminary in Jakarta, een theologische opleiding voor Indonesische kerken met ruim 400 studenten. Hij promoveerde dinsdag aan de Vrije Universiteit bij prof. dr. A. van de Beek op het onderwerp ”Milieu-ethiek en ecologische theologie: ethiek als een integraal aspect van de ecosfeer vanuit een Indonesisch perspectief”. Hij spreekt daarin van een „ecologische degradatie” van zijn land.De situatie is inderdaad schrijnend, zo is uit zijn relaas op te maken. „Indonesië heeft op Brazilië na de grootste oppervlakte aan tropische regenwouden. Door de illegale houtkap zijn er ieder jaar veel overstromingen en worden hele stukken landbouwgrond samen met de oogst compleet weggespoeld. En dan praten we nog niet over het verwoestende effect van het verdwijnen van tropische regenwouden waardoor de aarde op desastreuze wijze wordt opgewarmd.”
Het is de hoogste tijd om wakker te worden, vindt de kersverse doctor. „Het voortbestaan van de aarde staat op het spel. Wetenschap en techniek hebben zich gewapend om de natuur te ontdekken, maar ook om deze te exploiteren en om te zetten in een product voor menselijke consumptie. Het zijn vooral materialisme en consumentisme die geleid hebben tot roofbouw van de natuur. Het kappen van de wouden in Indonesië is direct terug te voeren op deze twee factoren. Er is sprake van een ongebreidelde hebzucht, zonder besef van de gevolgen op lange termijn.”
Chemicaliën
Naast het kappen van tropische wouden neemt de vervuiling ook op andere terreinen toe. „Jakarta is een stad van 12 miljoen inwoners. De vervuiling is groot door de talloze auto’s, fabrieken en huizen. Inwoners gooien hun vuil zo op de openbare weg. Je ziet zelfs dat mensen van de betere stand afval, zoals plastic, uit de ramen van luxeauto’s slingeren. De stranden zijn vervuild en in de kuststrook zijn zelfs de vissen aangetast door chemicaliën.”
Tijd voor actie dus, zegt dr. Borrong. Hij maakt deel uit van een commissie van zeventien mensen, van verschillende kerkelijke achtergrond, die de regering van advies moet dienen over het milieu. „Ook moslims zijn daarbij betrokken. Het programma is daarom tegelijk een dialoog tussen de verschillende godsdiensten. Christenen kunnen niet anders, omdat ze in Indonesië in de minderheid zijn. Elk jaar in juli hebben christelijke kerken een milieuzondag, waarin de problematiek van de schepping centraal staat. Plaatselijke gemeenten ontwikkelen daarbij hun eigen programma’s.”
Christenen kunnen niet onverschillig blijven ten opzichte van de voortdurende uitbuiting van de natuur, vindt Borrong. De mens heeft als Gods bondgenoot zorg te dragen voor de schepping, zo zet hij in zijn proefschrift uiteen. „Vanuit een christelijke theologie van de schepping is de mens als beelddrager van God rentmeester. Hij moet zich om de natuur bekommeren omdat God als Schepper en Verlosser Zijn schepping liefheeft. Dat behelst solidariteit met de gehele schepping. De mens is onderdeel van het gehele ecosysteem. Dat betekent dat de menselijke ethiek niet tegenover de natuur mag staan.”
De promovendus ziet in deze christelijke milieu-ethiek een oecumenisch perspectief: „Oikoumenè betekent letterlijk: plaats van woning. Dat betreft dus de gehele aarde met alles wat daarop woont, dus niet alleen de mensen. Op die manier beantwoordt de kerk aan haar roeping: het Evangelie van het Koninkrijk van God heeft een boodschap van vrede voor de gehele schepping. Het verzoenende werk van Christus betreft de vernieuwing van de hele schepping.”
Voor kerken in Azië, en met name in Indonesië, is het een feit dat mensen daar evenwicht en harmonie hoog in het vaandel hebben staan, zegt dr. Borrong. Die motivatie spoort christenen aan om schade aan het ecosysteem te voorkomen en te helen wat reeds gebroken is. „De kerk kan gebruikmaken van het potentieel van de plaatselijke cultuur om zich in te zetten voor de heelheid van de schepping.”
Het zijn thema’s die al eerder, vooral in oecumenische kringen, aan de orde werden gesteld. Dr. Borrong: „Dat klopt, maar de thematiek die ik aan de orde heb gesteld, wordt niet alleen in de kerken maar ook daarbuiten aangevoeld. Men heeft allerwegen het gevoel een grens te hebben bereikt. Ik heb willen benadrukken dat God niet alleen een menselijk wezen als schepsel ziet, maar ook de niet-menselijke natuur. Elk schepsel heeft zijn intrinsieke waarde. De houding van Franciscus van Assisi, die zelfs geen worm wilde doodtrappen, moet veel meer de onze zijn.”
Fundamentalisten
Dr. Borrong wil de milieutechniek samen met moslims beoefenen. Het leven in een overwegend moslimland valt echter niet altijd mee. „Er is in Indonesië slechts een heel kleine groep van fanatieke moslims, maar het probleem is dat deze luid hun stem verheffen en ook de media gebruiken. De pers geeft hun veel ruimte en blaast daarom kwesties op. De macht van fundamentalisten lijkt daarom groter dan hij in werkelijkheid is. Maar ze zijn wel in staat om druk uit te oefenen op de regering en de politieke agenda te bepalen. Zij gebruiken de politici om hun doel te bereiken.”
Er worden geen kerken meer verwoest maar nog wel in toenemende mate gesloten, weet dr. Borrong. „In Nederland kreeg ik de afgelopen dagen een e-mail waarin werd vermeld dat er zestien kerken gesloten zouden worden in Jakarta-Noord. De reden is dat er geen toestemming is verleend om godsdienstoefeningen in eigen woonhuizen te houden. Maar het probleem is dat als je toestemming vraagt, je deze niet krijgt omdat je een minderheid bent.”
Volgens de statistieken van de regering is 85 procent van het land moslim, 10 procent christelijk (dat wil zeggen protestants én rooms-katholiek) en is de rest hindoe of boeddhist. Dr. Borrong: „Dit zijn echter officiële statistieken. Het aantal christenen is vele en vele malen groter en wordt tussen de 20 en 40 procent geschat. Ik houd het op rond de 30 procent. Christenen schermen echter niet met deze getallen, want als moslimfundamentalisten deze cijfers lezen, zullen ze hun aanvallen versterken en voor nog meer onrust zorgen.”