Het gebed
Het ware te wensen dat allen die zich christen noemen deze heilzame lering van de wijze koning mochten nakomen. Ach, wat ware het te wensen dat onder ons, die zich christen noemen, er niet zulken gevonden werden die soms tot God onbedachtzaam en zonder aandacht bidden.
Wij zullen het hier niet hebben over hen die God vergeten en in het geheel niet bidden. We spreken over hen die naar hun oordeel dikwijls en veel bidden, maar zonder oplettendheid, gelijk de nonnen hun psalmen. Zij rammelen hun gebeden af zonder na te denken. Hoeveel mensen hebben in de morgen nauwelijks tijd om tot God te spreken. Zodra zij ontwaken zijn hun gedachten reeds aan de wereld verpand.Het is genoeg, denkt de aardsgezinde mens wanneer hij het morgengebed naar gewoonte heeft opgezegd. Daarna gaat hij naar de arbeid zonder dat men God met aandacht om Zijn zegen aanroept. En als het avond is, is men vermoeid en haast men zich naar de rust zonder in waarheid zijn God te danken voor Zijn bewaring over die dag. Ach, hoe weinig worden de woorden van Salomo :„Wees niet te snel met uw mond”, beoefend.
Coenraad Mel, predikant te Herzfeld (”De Prediker Salomo”, 1753)