Conservatieven doen stropdas af
In de campagne voor het leiderschap van de Britse Conservatieve Partij is een van de kandidaten te vinden op www.modernconservatism.com.
De 56-jarige David Davis geeft daarmee gelijk zijn belangrijkste visitekaartje af: De Conservatieve Partij moet vooral eigentijds zijn. De eens zo glorieuze tijd van Thatcher is definitief voorbij en de „gouden eeuw voor Groot-Brittannië ligt voor ons”, aldus een andere kandidaat, David Cameron.Sommigen denken misschien dat ”modern conservatisme” hetzelfde is als een ”vierkante cirkel”, ware het niet dat vrijwel alle kandidaten die de Engelse VVD willen leiden, in bijna elke zin het woord verandering gebruiken.
Een commentator in de Londense Times was dat ook al opgevallen. „Stel je voor: een Tory-leider die niet zwamt over verandering. Dát zou een verandering zijn”, aldus Matthew Parris. „Nog één keer dat gemekker over „de Conservatieve Partij die moet veranderen” en ik ga gillen.” Genoeg daarover dus.
Nu is het conservatisme ook niet tegen veranderingen, mits ze zich maar langzaam en in de goede richting voltrekken. Maar nooit zijn hervormingen het overheersende aspect van het conservatisme. En dat is het in de programma’s van veel kandidaten voor het leiderschap van de Britse partij wel.
Wat willen de nieuwe leiders dan echt veranderen? Eigenlijk niet veel. Een beetje minder zorg door de staat, maar ook niet te weinig. Iets meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid, als het maar geen individualisme wordt. Dit zou men eerder opschuiven naar het midden noemen dan modernisering.
Geen van de kandidaten heeft een morele vernieuwing op het programma staan. Niemand spreekt bijvoorbeeld over de strijd tegen tienerzwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s). De regeringen-Blair proberen die strijd elk jaar met meer condooms te winnen, met als enige resultaat dat de zaak volkomen uit de hand is gelopen. Een van de kandidaten, Edward Leigh, heeft -ook in een interview met deze krant- de partij in het afgelopen jaar geadviseerd meer een voorbeeld te nemen aan het gezinsbeleid van de Amerikaanse president Bush. Maar Leigh is een kansloze kandidaat. Bij de conservatieven dus geen ”morele herbewapening”.
Subtiel maar duidelijk is de kleding die twee topkandidaten op hun internetpagina dragen. Terwijl de Conservatieve Partij vanouds de club van krijtstreeppakken is, presenteren David Davis en David Cameron zich in een overhemd zonder stropdas.
Het heeft tegelijk iets vermakelijks en aandoenlijks dat uitstekende kandidaten die hun sterkste kanten willen laten zien, al bij het binnenkomen hun zwakte blootleggen. Nog voordat ze zich goed hebben voorgesteld, wekken ze al de indruk zich niet prettig te voelen in hun eigen partij.
Die onzekerheid is trouwens sinds het grote verlies in 1997 typisch voor de hele partij. Vanuit een minderwaardigheidscomplex is de beweging nerveus op zoek naar wat het publiek wil. Maar bij alle verkiezingen heeft de kiezer, die vooral zelfvertrouwen zoekt, dit afgestraft. Met als gevolg dat er weer eens een leider opstapte. De komende weken kiest de partij de vierde voorman in vijf jaar. Over vernieuwing gesproken.
De regerende Labour-partij van premier Tony Blair heeft nauwelijks last van complexen. Bij een sociaal-democraat komt het woord ”hervorming” sowieso al veel gemakkelijker uit de keel dan bij een conservatief. En voor de ontwerper van ”Nieuw-Labour”, het imagokanon Blair, is het geen enkel probleem bij de kiezer de indruk van een vastberaden vernieuwer na te laten.
Het succes van Blair vervult de conservatieven al jaren met heftige jaloezie. In de campagne om het leiderschap draait het deels ook om de vraag wie het meest op de premier lijkt. Dat is weer die onzekerheid van de partij over haar eigen koers.
Partijvernieuwing is inmiddels in de politiek na stemmenverlies het sleutelwoord geworden. Men zoekt weer aansluiting met de kiezers. Maar de verborgen agenda is soms op bedekte wijze afscheid te nemen van het beleid in het verleden. In het geval van de Conservatieve Partij van het tijdperk-Thatcher.
Voor de Britse oppositie is doorslaggevend of ze in deze verkiezingen kiest voor inhoudelijk leiderschap. Ze voelt zelf dat de oude politieke agenda -van bijvoorbeeld privatisering in het openbaar vervoer- is uitgelopen op een fiasco. Maar het antwoord op nieuwe vragen omvat meer dan zonder stropdas de kiezer te sussen. De Britse kiezer zal uitmaken of er zonder morele herbewapening en ethisch leiderschap verkiezingswinst mogelijk is.