„Nederland is toe aan nieuw ontslagstelsel”
DEN HAAG (ANP) - Een werkgever moet altijd beseffen dat er een tijd kan komen dat hij mensen moet ontslaan. Hij dient zich in goede tijden in te dekken tegen de kosten daarvan door te investeren in zijn werknemers, zodat ze makkelijk een andere baan kunnen vinden. Ook het sluiten van een verzekering is een optie.
Dat stelde voorzitter Rens de Groot van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) gisteren tijdens een gesprek met het ANP. Nederland is volgens hem toe aan een nieuw ontslagstelsel, waardoor een werkgever die voldoende investeert in zijn mensen, makkelijker en met een lagere ontslagvergoeding van hen af kan.De Groot: „Als je mensen aanneemt, moet je als werkgever direct duidelijk maken dat je niet altijd met dezelfde groep verder kan. In ruil voor zijn inzet krijgt de werknemer scholing, zodat zijn waarde op de arbeidsmarkt behouden blijft.”
De CWI-voorzitter benadrukt dat werknemers zich ook moeten realiseren dat „de tijd van een baan voor het leven voorbij is” en dat zij zich permanent moeten bijscholen. Wie niet investeert in zijn eigen kennis en vaardigheden, kan daarop worden afgerekend bij een reorganisatie. „Werkgevers zullen automatisch kiezen voor gemotiveerd personeel”, aldus De Groot.
Een werkgever die het laat afweten, moet volgens hem de werknemer bij ontslag een hogere vergoeding meegeven. „Daarvoor kan hij zich verzekeren”, zegt De Groot, die er een „groot voorstander” van is dat medewerkers verplicht worden hun gouden handdruk (deels) te gebruiken om hun kansen op een nieuwe baan te vergroten.
Het CWI vierde gisteren het zestigjarig jaar bestaan van het Buitengewoon besluit arbeidsverhoudingen (BBA). Dit besluit is na de Tweede Wereldoorlog ingevoerd om een einde te maken aan de chaotische toestand op arbeidsmarkt indertijd.
Tegenwoordig beschermt het vooral de zwakkere werknemers tegen lichtvaardig ontslag. Een werkgever die een werknemer wil ontslaan, dient eerst een vergunning aan te vragen bij het CWI of de kantonrechter te vragen het dienstverband te ontbinden.
De laatste jaren klagen werkgevers steen en been dat het ontslagrecht in Nederland te star en te duur is geworden. Vooral werknemers met een lang dienstverband worden nu beschermd en krijgen een hoge ontslagvergoeding mee. De Groot: „De vraag is wie en wat je wil beschermen; jong of oud, werkgevers- of werknemersbelangen?”
Op korte termijn verandert de ontslagpraktijk al. Zo geldt straks niet meer als uitgangspunt bij collectief ontslag dat werknemers die het laatste in dienst zijn gekomen, als eerste ontslagen worden. Volgend jaar is de werkgever verplicht het zogeheten afspiegelingsbeginsel te hanteren en de ontslagen over meerdere leeftijdsgroepen te verdelen.
Ook toetst vanaf 1 januari het CWI bij een aanvraag voor een ontslagvergunning niet meer op bedrijfseconomische noodzaak als een werkgever al met vakbonden afspraken heeft gemaakt over een reorganisatie en afvloeiingsregelingen.
Het is bovendien de bedoeling dat werkgevers vanaf 1 oktober 2006 met vakbonden in CAO’s eigen criteria kunnen afspreken voor ontslag.
Hierdoor moeten werkgevers beter kunnen inspelen op ontwikkelingen binnen hun bedrijf of sector. Voor ondernemingen en instellingen met een vergrijsd personeelsbestand moet het makkelijker worden om meer ouderen aan de kant te zetten voor een evenwichtiger leeftijdsopbouw.
Eigenlijk vindt de CWI-voorzitter dat werkgevers nu al een percentage van het personeel als „onmisbaar” moeten kunnen aanmerken, zodat een groep bij collectief ontslag buiten beschouwing blijft. „Op die manier kun je bijvoorbeeld jongeren ontzien, die anders als eerste eruit waren gevlogen omdat ze nog een tijdelijk contract hadden.”
In ruil voor deze „wendbaarheid” moeten werkgevers volgens De Groot wel blijven investeren in al hun werknemers en diegenen die ze kwijt willen zo veel mogelijk aan een andere baan helpen. „Als werkgevers een onevenredig deel ouderen de WW laten instromen, moeten ze daarvoor betalen.”