Kwaad krijgt niet het laatste woord
Titel: ”Sluipjacht”
Auteur: Bram Kasse
Uitgeverij: Mozaïek, Zoetermeer, 2005
ISBN 90 2399162 1
Pagina’s: 224
Prijs: € 12,90;
Titel: ”Het licht van Noneem”
Auteur: Nico Meijer
Uitgeverij: Callenbach, Kampen, 2005
ISBN 90 2661329 6
Pagina’s: 416
Prijs: € 12,50;Titel: ”De adelaar en de koning”
Auteur: Arjan Wilschut
Uitgeverij: Callenbach, Kampen 2005
ISBN 90 2261303 2
Pagina’s: 253
Prijs: € 13,50.
Twee christelijke uitgeverijen, Callenbach en Mozaïek, brengen iets nieuws: niet-realistische boeken, fantasy. Daartoe behoren ”Sluipjacht” van Bram Kasse, ”Het licht van Noneem” van Nico Meijer en ”De adelaar en de koning” van Arjan Wilschut.
Verrassend, die bescheiden trend. Jarenlang verschenen er vooral realistische verhalen. Een allegorisch verhaal zoals ”Noeri” van Ben Buitendijk (1999) en ”Het eiland zonder verleden” (2003) van Gerbrand Fenijn waren een uitzondering. En nu opeens dit aanbod. Hoe komt dat?
Dat er nieuwe genres verschijnen, kan samenhangen met veranderingen rond christelijke jeugdboeken. Meer dan voorheen is er aandacht voor nieuw talent, voor de vormgeving van het verhaal, voor de begeleiding van auteurs. Geen uitgeverij geeft meer op goedkoop grauw papier de zoveelste herdruk van een succesauteur uit. Arjan Wilschuts debuut ”De adelaar en de koning” is prachtig uitgegeven. Er hoort ook een uitvoerige website bij, wat onderstreept hoeveel belang de uitgeverij aan een verzorgd eindproduct hecht.
De Harry-Potterhype zou een reden zijn, wordt wel verondersteld. Niet onmogelijk, maar dat is waarschijnlijk slechts indirect het geval. Een boek als ”Schaduwmeesters” van G. P. Taylor (2004) wordt wel het christelijke antwoord op Harry Potter genoemd. Maar zou Taylor zijn boek niet hebben geschreven zonder de tovenaarsleerling? Het genre bestond voordat de eerste Potter verscheen. Nieuwe uitgaven van de Narnia-verhalen van C. S. Lewis en aandacht voor het werk van Tolkien zijn wellicht wel gestimuleerd door de behoefte aan een tegenwicht tegen de overweldigende invloed van Rowling.
Gouden Melodie
Vraag blijft wat wij, lezers, nu aanmoeten met dit genre. Hoe beoordeel je een boek dat als ”christelijke fantasy” wordt aangeprezen? Van realistische boeken lijkt het eenvoudiger de strekking te beoordelen. Een land achter de kleerkast, een ring die toegang geeft tot een parallelle wereld, wat moet je ermee? Schrijvers moeten gewoon zeggen wat ze bedoelen - of ligt het toch minder simpel?
Vergelijk christenschrijvers met christenschilders. Het werk van de realistische fijnschilder Henk Helmantel verschilt onvergelijkbaar van het veel abstractere werk van Anneke Kaai. Beiden zijn christen. Welk oeuvre iemand het mooist vindt, is een kwestie van smaak, soms van groei: het vergt een leerproces om een schilderij dat niet de werkelijkheid weergeeft, te zien als waar en waarachtig.
Zoals beide manieren van schilderen er mogen zijn, zo ook de twee vormen van fictie, de realistische en de niet-realistische. Ze zijn aan dezelfde regels van waarheid, waarachtigheid en waarschijnlijkheid onderworpen. De kwaliteit hangt samen met de artistieke kwaliteiten, het talent, de integriteit en de oprechtheid van de maker.
Bram Kasse heeft zich in hoog tempo ontwikkeld als schrijver: vanaf 2001 heeft hij jaarlijks gepubliceerd. ”Sluipjacht” is zijn eerste niet-realistische boek. Het land Sinfonia is in de greep van de kwade heerser Antarc. De Gouden Melodie is verboden, vogels worden gevangen en gedood. Pit krijgt de opdracht de koker met de Gouden Melodie naar de Meester te brengen. Hij komt op zijn tocht mensen tegen die hem willen helpen, maar kan hij hen wel vertrouwen?
Zoals het hoort in dit soort boek volbrengt Pit zijn opdracht, wordt de slechte heerser ontmaskerd en klinkt er in Sinfonia weer muziek. Het is een mooi, gaaf geheel geworden, een verhaal waarin geloof, hoop en liefde wezenlijke elementen zijn. De hoofdstukken zijn prettig van lengte en er zit vaart en spanning in de afwikkeling van het verhaal. Wel schrijft Kasse wat omslachtiger en soms plechtiger dan in eerdere boeken.
Geen naam?
”Het licht van Noneem” van Nico Meijer overtuigde mij niet. Het boek is met 416 pagina’s ontmoedigend dik, het is stijf geschreven en heeft lange hoofdstukken met massieve blokken tekst. Het staat bol van de beschrijvende passages en overvoert de lezer met personen, plaatsen en gebeurtenissen. Ook staat het vol lelijke zinnen zoals: „fase drie van het plan verliep volgens plan” en „Picu keek gepikeerd.”
Het verhaal begint als Stevens opa gestorven is. Een traan van Steven valt op de ring die opa voor hem heeft bestemd, en zo komt Steven in het land van de Quibettaniërs. Daar is een strijd gaande tussen een goede en een kwade heerser. Steven krijgt een belangrijke rol in de afwikkeling. Dat Steven aan het eind in zijn eigen bed wakker wordt, is geen sterk slot. Maar is dit nu christelijke fantasy? Volgens de jaartallenladder is de wereld van de Quibettaniërs in het jaar 0 „geschapen door Noneem.” Noneem, Geen Naam? Als iets binnen de bijbels-christelijke traditie wezenlijk is, is het immers de Naam? En de genezende handen van de koningin en het meisje Tilata die licht geven? Ik kan dit niet plaatsen en heb er mijn twijfels bij.
Arwyn
Arjan Wilschuts ”De adelaar en de koning” is een bijzonder boek. Wilschut is striptekenaar en heeft zijn verhaal bij tekeningen geschreven. Hij schrijft opvallend goed. Gedetailleerd en zo dat de lezer het voor zich ziet, beschrijft hij hoe hoofdpersoon Arwyn met de hand een zalm vangt. Ook dit verhaal gaat over de strijd tussen een goede heerser, Aderyn, en een slechte, Gelyn. In de hoofdstukken zit vaart en spanning. Wilschut doseert zijn gegevens knap: in het eerste hoofdstuk lees je dat Arwyn verbannen is, een paar hoofdstukken later lees je de reden.
Wel zitten er veel fouten in het boek op het gebied van de werkwoordspelling en het gebruik van voornaamwoorden. Steeds kom je fouten tegen zoals: „hij zag de afgrond onder hem” in plaats van „onder zich.” En er staat vrijwel altijd een verkeerd voornaamwoord, zoals „het jongetje die” en „de mensen wie.”
Bij fantasy die christelijke fantasy wil zijn, geldt als specifiek beoordelingscriterium dat er helder stelling genomen moet worden tegen magische verschijnselen: het verhaal laat zien dat het kwaad niet het laatste woord heeft. Kasse en Wilschut maken dat in hun boeken goed duidelijk.