Minister Van der Hoeven van Onderwijs heeft hierover met de onderwijsorganisaties en de grote steden overeenstemming bereikt, zo schreef ze dinsdag aan de Tweede Kamer. Herziening van de huidige regeling voor onderwijsachterstanden was aangekondigd in het regeerakkoord.Op dit moment krijgen scholen voor een leerling van wie de ouders maximaal lager beroepsonderwijs hebben gevolgd 25 procent extra geld. Voor een leerling van allochtone afkomst bedraagt dat percentage 90.

In de nieuwe situatie, die per 1 augustus volgend jaar moet ingaan, verdwijnt het onderscheid tussen autochtone en allochtone achterstandsleerlingen. Voor elke achterstandsleerling krijgt de school 30 procent extra. Het criterium voor al dan niet toekennen van extra geld is het opleidingsniveau van ouders. Als die maximaal lager beroepsonderwijs hebben gevolgd, krijgt de school het extra geld.

De reden om de regeling te herzien, ligt in de toegenomen scholing van allochtonen. De regeringspartijen, CDA, VVD en D66, vinden het niet eerlijk als allochtone achterstandsleerlingen meer geld krijgen dan autochtone.

Door de nieuwe regeling krijgen vooral scholen in grote steden minder geld dan tot nu toe, omdat daar relatief veel leerlingen van buitenlandse afkomst wonen. Om deze scholen deels tegemoet te komen, trekt minister Van der Hoeven tot 2010 36 miljoen euro uit.

De minister ziet af van haar plan om scholen voor leerlingen met de allergrootste achterstanden 250 procent extra bekostiging te geven. Het zou gaan om een groep van zo’n 3000 kinderen. De minister wilde hen selecteren door middel van een taaltoets. De Tweede Kamer is daar tegen, zo bleek voor de zomer. De toetsen zouden bureaucratisch en onbetrouwbaar zijn.

Van der Hoeven trekt in de komende jaren wel 12 miljoen euro uit voor proeven met extra intensief onderwijs voor leerlingen met de grootste achterstanden. Taaltoetsen maken daar deel van uit.