Opinie

CDA: Conservatief Democratisch Appèl?

Nu het CDA hard op weg is samen met VVD en LPF een rechtse coalitie te smeden, doemt hier en daar de discussie op over de vraag hoe conservatief het CDA eigenlijk is.

7 June 2002 20:25Gewijzigd op 13 November 2020 23:36

Het zijn vaak buitenstaanders die die discussie voeren, verrast als zij zijn door de besliste keuze van Balkenende voor deze coalitie. Die man doceerde toch ”christelijk-sociaal denken” aan de VU? Had het dan niet meer in de rede gelegen dat hij -gesteld dat de verkiezingsuitslag dat mogelijk had gemaakt- aansluiting had gezocht bij de PvdA en GroenLinks?

Dat men daarover verrast was, komt doordat velen niet weten dat ”sociaal” in de christen-democratische traditie niet hetzelfde is als ”links”. Dat gebrek aan kennis is anderzijds ook wel weer begrijpelijk want het CDA -de partijpolitieke vormgeving van het christen-democratische gedachtegoed- is deze gedachte lang niet altijd trouw geweest.

Balkenende behoort echter tot een generatie CDA’ers die acht jaar oppositie hebben aangegrepen en benut om het christen-democratische gedachtegoed vanuit de bronnen opnieuw te definiëren. Een van de belangrijkste begrippen uit die bronnen is het principe van de ”soevereiniteit in eigen kring”. Dat houdt in dat alle levenssferen (zoals gezin, school, kerk, politieke partij, bedrijf) bepaalde waarden en normen representeren en daarmee binnen het geheel van de samenleving hun eigen taken en verantwoordelijkheid hebben. Deze gedachte is vanouds ingezet als het instrument dat een buffer moest scheppen tegen een overheid die alle verantwoordelijkheden naar zichzelf toe wil trekken.

Op het terrein van de sociale zekerheid heeft de herbronning binnen het CDA onder meer tot de overtuiging geleid dat de ideeën over de verzorgingsstaat uit de jaren zeventig hebben geleid tot het subsidiëren van afhankelijkheid en luiheid, tot een politiek dus die alles behalve sociaal mag heten. Het CDA is daarmee weer terug bij Kuyper en het eerste Christelijk-Sociaal Congres uit 1891, waar Kuyper zijn geloofsgenoten inprentte dat het „sociale vraagstuk” ook, ja juist christenen aangaat. Maar het gaat dan wel om de vraag op welke wijze men aan die sociale bewogenheid vormgeeft. Niet, zei Kuyper, door de zorg voor sociaal zwakkeren in de handen van de overheid te leggen. Beperk de „stoffelijke staatshulp tot de allergeringste afmetingen”, zei Kuyper, want anders haalt u de „veerkracht” en het „eigen initiatief” uit de samenleving weg. Wie deze bronnen herontdekt en daarmee serieus afscheid neemt van het denken vanuit de staat, kan geen coalitie meer sluiten met de PvdA of GroenLinks.

Er is momenteel sprake van een offensief van conservatieven binnen het CDA. Maar het is nog lang niet zo dat het CDA als geheel voor het conservatisme is gewonnen. „Mijn partij is vergeven geweest van progressief denken”, zei scheidend kamerlid Hillen, een belangrijk voorstander van het conservatisme, gisteren in een interview met deze krant. De discussie over het conservatieve gehalte van het CDA voltrekt zich daarom niet alleen onder buitenstaanders, maar ook onder partijgenoten. ”Christen-Democratische Verkenningen”, het blad van het wetenschappelijk instituut van het CDA, bracht deze week een themanummer over christen-democratie en conservatisme uit. Dat nummer vormt de opmaat tot een congres dat het instituut dit najaar wil organiseren.

Wie de bijdragen in dit themanummer leest, stelt vast dat voor- en tegenstanders van een conservatieve koers scherp met elkaar in debat gaan. Hillen kruist de degens met SER-voorzitter Wijffels, die, als New Age-gelovige en lid van het Natuurcollege van prinses Irene, van het CDA vooral een groene partij zou willen maken. Hillen krijgt steun van oud-premier Van Agt en rechtsfilosoof Kinneging, een van de oprichters van de conservatieve Edmund Burke Stichting (waarbij ook Van Agt en Hillen zich hebben aangesloten). Wijffels’ afwijzende houding krijgt de steun van NCRV-voorzitter Klop en van europarlementariër Oostlander. Klink, directeur van het wetenschappelijk instituut, poogt te bemiddelen. Ook hij heeft zijn aarzelingen, maar hij houdt zijn partijgenoten voor dat conservatieven veel eerder dan zij hebben ingezien dat het welzijn van Nederland en Europa vooral samenhangt met een culturele heroriëntatie.

Toch valt het niveau van de discussie niet mee, en dat komt vooral doordat het begrip conservatisme nog altijd voor verwarring zorgt. Alhoewel zeker de afgelopen twee jaar -en sterker nog: al sinds 1974, toen NRC-columnist J. L. Heldring het conservatisme ontdekte en is gaan uitleggen- het tegendeel steeds is beweerd en aangetoond, wordt conservatisme nog altijd verward met blinde behoudzucht en met acceptatie, zo niet sanctionering van het historisch gegroeide. Conservatisme is daarentegen de politieke theorie die doordrongen is van de noodzaak van voortdurende hervormingen, maar die hervormingen stap voor stap wil doorvoeren, en niet radicaal aan de hand van rationalistische blauwdrukken.

Uitkomen voor je conservatisme is voor alles een zaak van intellectuele eerlijkheid. Velen durven dat niet omdat het woord conservatief voor hen nog altijd een nare bijsmaak heeft of omdat zij bang zijn dat het woord die bijsmaak heeft bij het electoraat. „Het CDA is de belichaming van het conservatisme - en het is een misverstand te menen dat dit het nemen van vooruitstrevende maatregelen zou uitsluiten”, schreef Heldring in 1984. „Een voorbeeld van dit conservatisme is het opkomen van het CDA voor het gezin als pijler van de samenleving. Maar het is een conservatisme dat niet voor zichzelf uitkomt, dat zichzelf zelfs in alle standen verloochent. Deze oneerlijkheid stuit tegen de borst, al is het in vele gevallen -dat wil ik tenminste aannemen- een onbewuste oneerlijkheid. Des te erger, zou ik geneigd zijn te zeggen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer