Het is volgens de WHO mogelijk om deze steeds toenemende „onzichtbare epidemie” te beteugelen, zodat tot 2015 het voortijdig sterven van 36 miljoen mensen voorkomen kan worden.Het zijn tegenwoordig niet langer de ontwikkelde, rijke landen waar deze ziektes vooral voorkomen. De realiteit is dat landen in ontwikkeling, zoals China of bijvoorbeeld voormalige Sovjetrepublieken, steeds meer kampen met welvaartsziekten.

Veranderde leefstijlen, meer rokers, meer vetzucht, ander en vetter voedsel leiden tot gezondheidsproblemen onder steeds grotere groepen wereldburgers. Die hebben steeds vaker last van bijvoorbeeld hoge bloeddruk, een te hoog cholesterolgehalte en ook aandoeningen van de luchtwegen door toegenomen luchtvervuiling.

Volgens de WHO zouden de naties die bezig zijn met een economische opmars ook moeten leren van succesvolle (ontmoedigings)campagnes in de gevestigde rijke landen. Daar is vaak met relatief eenvoudige en goedkope middelen veel succes geboekt in de strijd tegen onder meer roken, te weinig bewegen of ongezond eten.

De VN-organisatie wijst ook op de grote economische voordelen van een tijdige aanpak van de onzichtbare epidemie. De extra kosten voor de gezondheidszorg kunnen alleen al in China in 2015 oplopen tot 558 miljard dollar. In Rusland gaat het om 303 miljard dollar, 236 miljard in India en 50 miljard dollar in Brazilië.

„We weten wat we moeten doen en we moeten het nu doen”, stelt topfunctionaris Catherine le Gales-Camus van de WHO in het rapport.

De Chinese minister van Volksgezondheid erkent dat zijn land al een „epidemie van zwaarlijvigheid” kent. Meer dan 20 procent van de 7- tot 17-jarige Chinezen in stedelijke gebieden kampt met overgewicht tot zwaar overgewicht.