Drugsdealers gebruiken panden in Amsterdam
Enkele panden in de Indische buurt in Amsterdam-Oost zijn in handen van criminele organisaties. De exploitanten hebben te maken met drugshandel, steek- en schietpartijen. Dat blijkt uit een rapportage van het Van Traa-team van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Zeeburg.
Zeventien horecapanden en een belwinkel zijn onderzocht. De eigenaren en huurders van de panden werden aan de hand van vergunningen en dossiers van politie en justitie doorgelicht.
Bij zes panden blijkt de leiding van het bedrijf crimineel actief te zijn of relaties te hebben met criminele organisaties.
„Het gaat hier meestal om drugshandel of mensensmokkel. De panden fungeren als een soort vergadercentrum. Het zijn geen opslagplaatsen voor drugs”, zegt G. Ruijsink van het Van Traa-team.
In totaal was bij veertien van de achttien panden iets aan de hand. Bij zes panden was sprake van schijnbeheer. In acht gevallen constateerde het Van Traa-team verstoring van de openbare orde: veelvuldige schiet- en steekpartijen, brandstichting en overvallen.
Een van de achttien panden, een snackbar, is op last van de politie gesloten wegens handel in harddrugs. Twee andere exploitanten kregen een waarschuwing van de politie.
Het stadsdeel gaat in de toekomst bij de aanvraag van een horecavergunning de antecedenten van ondernemer onderzoeken. Als uit het bedrijfsplan van de ondernemer blijkt dat een ondernemer een veel te hoge huur of pacht moet betalen of geen reële omzet kan behalen, weigert het stadsdeel voortaan de vergunning.
Het Van Traa-team is opgezet naar aanleiding van de bevindingen van de enquêtecommissie-Van Traa dat het bestuur van een stad zich meer moet bezighouden met de bestrijding van criminaliteit. De voorloper van het Van Traa-team was het Wallenproject, dat de vergunningen van panden op de Wallen onderzocht.
Het team gaat de komende maanden zijn aandacht vestigen op leegstaande panden en belwinkels. Die branche moet volgens Ruijsink stadsbreed in beeld worden gebracht. „Belwinkels zijn in de binnenstad vaak op goede locaties gevestigd, maar verdienen niet waarneembaar veel geld. Door de mobiele telefoon is de vraag naar belwinkels afgenomen”, zegt Ruijsink.