Synode PKN positief over visiedocument
LUNTEREN - De door het moderamen van de Protestantse Kerk opgestelde toekomstvisie onder de titel ”Leren leven van de verwondering” is in de vrijdag gehouden synodevergadering overwegend positief ontvangen.
De synode besloot het visiedocument als „richtinggevend” aan te nemen en het moderamen het vertrouwen te geven de nota aan te vullen in de geest van de opmerkingen die de synodeleden hebben gemaakt. Het stuk wordt daarna nog voorgelegd aan de voorzitters van de generale raad van advies en de commissie van rapport en gaat vervolgens naar de classes.In totaal voerden, naast de indieners van de verschillende amendementen, 25 synodeleden het woord over de toekomstvisie, waarin de kerk verwoordt hoe ze de toekomst voor zichzelf ziet. In het visiedocument beschrijft het moderamen in elf uitgangspunten wat de kern van het toekomstige beleid moet zijn. Het eerste uitgangspunt stelt dat de PKN een „kerk van het Woord” wil zijn en vanuit het Woord de apathie over de neergang wil bestrijden. „Niet neergang, maar geloof in de kracht van het Woord dient het leven van de kerk te bepalen”, aldus het document.
Namens de commissie van rapport zei voorzitter ds. B. den Butter dat hij „een doorgaande lijn” ziet tussen de toekomstnota en het appèlschrift van een aantal orthodoxe organisaties in de PKN onder de titel ”Christus, onze Hoop” dat in de ochtendvergadering besproken was. „We zijn dankbaar voor de toon en de inhoud van de toekomstvisie en hebben slechts een aantal technische opmerkingen.”
Prof. dr. G. G. de Kruijf, voorzitter van de generale raad van advies, zei dat het stuk „een goede aanzet geeft voor de visie waarom de synode vroeg.” Hij noemde de visie ook „een stuk dat uitdaagt om mee in gesprek te gaan.” Hij pleitte er wel voor dat het moderamen na de discussie op de synodevergadering de nota „complementeert.” Hij noemde het stuk te belijdend, omdat een visiedocument volgens hem iets is tussen belijden en beleid in. „Belijden is het verhaal vertellen waarvan wij leven en beleid is vertellen wat wij precies gaan doen. Een visie slaat daartussen de brug”, aldus De Kruijf.
Ds. M. D. van der Giessen uit Boskoop diende een amendement in om het moderamen toe te vertrouwen de nota „te herschrijven in het licht van de gevoerde discussie en de inbreng van de adviseurs.” „Ik vind het een heel goed stuk, maar het is goed dat we adviseurs hebben die soms net nog eens even verder prikken. Daar moeten we naar luisteren en onze winst mee doen.”
Ds. W. Markus uit Bergschenhoek bedankte het moderamen voor de „heel verstaanbare nota.” Hij noemde het visiedocument op sommige punten een „tikkeltje strijdbaar, soms misschien te strijdbaar en dan wordt het maar zo parmantig.” Hij stelde in een amendement voor om aan de zin: „deze veelkleurigheid van de Protestantse Kerk ervaren wij als rijkdom en uitdaging”, toe te voegen: „en verlegenheid.”
„Er is een vorm van veelkleurigheid in onze kerk die geen rijkdom is, maar verwarring geeft”, aldus ds. Markus. „Wij ervaarden dat heel sterk toen we tijdens de vakantie op twee verschillende zondagen in een hervormde gemeente kerkten. Op de ene zondag werd het offer van de Heere Jezus Christus zo laag gewaardeerd, zo geminimaliseerd, dat we tegen elkaar zeiden: „Dit kán het niet zijn.” De volgende zondag woonden we in dezelfde kerk een dienst bij waarin het offer van de Heere Jezus gevierd werd in de verkondiging. We voelden ons thuis. Maar die veelkleurigheid is dan geen rijkdom, dat is verlegenheid. Ik kan het namelijk niet hebben dat de bruid zo laatdunkend spreekt over haar Bruidegom.”
Ook diende de predikant uit Bergschenhoek een amendement in om, waar het in de nota gaat over de groei van jongeren in het geloof, de woorden toe te voegen: „om te komen tot” geloof. „Niet alle jongeren hebben dat geloof. Dat hebt u toch ook al wel eens geconstateerd?” zo vroeg ds. Markus. „Het is voor hen nodig dat ze door bekering en wedergeboorte dat geloof deelachtig worden.”
Diaken H. Guichelaar uit Ruinerwold vroeg het moderamen om leerstellingen zo veel mogelijk weg te houden uit de nota. Ook zei hij dat er voor hem maar Eén is die de Naam boven alle namen dragen mag. „En dat is niet Jezus, maar de Ene.”
Ouderling mevrouw S. Hiebsch, afgevaardigde van de evangelisch-lutherse synode, vond de formulering dat de kerk zonder Israël niet volgroeid is, niet fraai. „Dat kan sterker gezegd worden, bijvoorbeeld door de zin dat we ons laten gezeggen door de geschriften die wij met de joden delen.”
Diaken mevrouw J. Hogenbirk-Rigtering uit Zeist vond het jammer dat in het visiestuk de kerk zichzelf zo vaak noemt. „Mij is altijd geleerd dat je in een sollicitatiebrief nooit te vaak ”ik” mag schrijven. Daar is de personeelschef niet blij mee. Dat moeten we in dit stuk ook niet doen. Het gaat toch niet om ons? Het gaat erom: Wat verwacht God van Zijn kerk? Laten we toch niet te parmantig zijn, zoals ds. Markus het noemde.”
Dr. Plaisier zei in zijn beantwoording naar aanleiding van een opmerking van ds. Markus dat de pluriformiteit in de kerk haar „grenzen” kent. „Er is een kern waarom wij ons verzameld hebben, waarom wij kerk genoemd worden. Daarom stellen wij in deze nota het Woord ook zo centraal.”
Hij gaf ook aan dat het visiedocument niet te detaillistisch mag zijn. „Het moet in classes en gemeenten het gesprek op gang brengen. Het mag wat oproepen, wat losmaken.”