De tijd
De wereldse mensen verzamelen hun boeken en papieren om hun heer te laten weten hoe hun zaak er voor staat, opdat zij goede en trouwe dienstknechten mogen zijn. Indien sterfelijke mensen zo’n zorg dragen voor vergankelijke rekeningen, wat een zorg, ja, wat een vrees, behoren wij dan te hebben tegenover de eeuwige en strenge God.
Wij moeten verschijnen voor Hem en al Zijn heilige engelen om rekenschap te geven hoe wij hier onze tijd hebben doorgebracht van de dag van onze geboorte tot aan de dag van onze dood. Hier worden wij gedaagd voor de opperste Rechter, voor de rechtbank, om ons vonnis te ontvangen. De tijd is vervuld en het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. O, Heere, wie zal hier nog Uw genade verwerpen? Wie zal hier Uw gramschap ontvlieden? Och, wie zal het hier ontvluchten?Doorzoek toch uw rekeningen. Open de boeken van uw geweten en al onze zonden, zowel openbare als verborgen zonden, zullen tevoorschijn worden gebracht. Niet één zonde zal worden vergeten. Geen grote zonde, maar ook niet de allerkleinste. Er kan niets verborgen blijven. Van alle tijd die God u heeft vergund, zult u rekenschap moeten afleggen hoe u ze heeft doorgebracht.
John Andrewes, predikant in Schotland (”De gouden trompet”, 1644)