OV-sector eist snelle vergoeding dieselprijs
DEN HAAG (ANP) - Een brede coalitie van openbaarvervoerbedrijven, provincies en grote steden wil snel een eenmalige compensatie voor de gestegen brandstofprijzen uit de begroting van minister Peijs (Verkeer). Het gaat om een bedrag van 55 miljoen euro.
De OV-sector is dit jaar door de hogere dieselprijzen 62 miljoen euro extra kwijt. Minister Peijs wil dat deels vergoeden door de tarieven in het stads- en streekvervoer volgend jaar met 1,37 procent extra op te trekken. Maar dat dekt slechts 7,3 miljoen euro van de extra kosten, zei een woordvoerder van de OV-brancheorganisatie Mobis donderdag.In een brief aan de Tweede Kamer pleit de OV-sector met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de vier grote steden (G4) en andere stedelijke samenwerkingsverbanden ervoor om die kosten te dekken door een eenmalige verhoging van de rijksbijdrage voor het openbaar vervoer, de Brede Doel Uitkering (BDU), aan de lagere overheden. De minister stelt jaarlijks de BDU vast.
De Kamer zou bij de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat, die begin december is, voor meer financiële ruimte moeten zorgen om de OV-bedrijven volledig te kunnen compenseren. Mobis wijst er fijntjes op dat door de hoge olieprijzen tegelijkertijd de aardgasbaten van het Rijk stijgen.
De partijen willen met de minister praten over een structurele oplossing voor de langere termijn. Daarbij moet worden gedacht aan een brandstofclausule in de OV-contracten, die uitgaat van een standaardprijs voor diesel. Het Rijk legt geld bij als de brandstofprijzen stijgen, of er gaat geld af als die prijzen zakken.
Volgens Mobis komt de bedrijfsvoering van de sector „zeer ernstig in gevaar” door de gestegen prijzen, maar mogelijkheden om die op te vangen zijn er niet. De OV-bedrijven zitten „klem” tussen de rijksoverheid die de tarieven vaststelt en langlopende contracten met de zogenoemde concessieverlenende overheden, die de OV-diensten inkopen bij bedrijven zoals Connexxion en Arriva.