De koers van het CDA
Het CDA is duidelijk terug in het centrum van de macht. De kabinetsformatie gaat met volle kracht in de richting van een kabinet-Balkenende. Uiteraard kunnen zich de komende weken nog heel wat hobbels voordoen, met name wanneer de portefeuilles verdeeld moeten worden en kandidaten naar voren worden geschoven. Maar wie bedenkt hoe het CDA er driekwart jaar geleden, na de val van De Hoop Scheffer voorstond, kan zich alleen maar verbazen.
De spectaculaire verkiezingswinst van de christen-democraten is echter wel een wankel bezit. Het zou een wonder zijn wanneer ze die 43 kamerzetels de volgende keer weten te behouden. Ook coalitiepartner LPF moet maar afwachten hoe het bij de volgende verkiezingen zal gaan. Dan zal immers het Fortuyn-effect zijn weggeëbd.
Daarentegen geldt dat de VVD (en ook de PvdA) de volgende keer wellicht een deel van zijn dramatische verliezen kan terugveroveren. Dat betekent wel dat een coalitie van CDA, LPF en VVD een coalitie is van twee partijen die bij vervroegde verkiezingen alleen maar kunnen verliezen, en een partij die dan waarschijnlijk op winst kan rekenen. Dat maakt zo’n combinatie er niet sterker op.
Dat is echter niet het enige probleem. Dreigt die coalitie het CDA niet te veel in een rechtse, conservatieve hoek te trekken waar lang niet alle CDA’ers zich thuis voelen? Vanouds was het voor de KVP en later voor het CDA een probleem of men bij voorkeur een regeringscoalitie moest vormen met de socialisten of met de liberalen. De achterban was daarover duidelijk verdeeld en de partijleiding liet het graag van de omstandigheden afhangen welke keus men na de verkiezingen maakte.
Ditmaal wees de verkiezingsuitslag heel duidelijk in de richting van een rechtse combinatie. Maar inmiddels klinken waarschuwende stemmen dat het CDA te veel in conservatieve richting opschuift. Een daarvan was SER-voorzitter Wijffels in een interview in het partijblad Christen-Democratische Verkenningen. Hij vond dat er te veel afstand zat tussen de mooie rapporten over het milieubeleid van het wetenschappelijk instituut van het CDA en de opstelling van de Tweede-Kamerfractie.
Nu het CDA in de kabinetsformatie de kilometerheffing overboord gezet heeft en akkoord gegaan is met een forse uitbreiding van het autowegennet, wordt dat volgens hem alleen maar erger. De WAO, waarover de onderhandelaars in de formatie nog afspraken moeten maken, kan eveneens gezien worden als een toetssteen voor de koers van het CDA.
Nu is het onvermijdelijk dat het CDA in een regeringscoalitie met de PvdA en GroenLinks op andere fronten toe moet geven dan in een coalitie met de VVD en LPF. Maar hoe ver willen de christen-democraten daarin gaan? Uitbreiding van het wegennet is, gezien de files, te verdedigen. Het is echter niet nodig en gezien de financiële situatie ook niet verstandig om het ”kwartje van Kok” terug te geven en daardoor automobilisten aan te zetten om meer te rijden.
Ten aanzien van de WAO moet duidelijk zijn dat de harde aanpak van Fortuyn, waarbij alleen mensen met beroepsziekten voor een uitkering in aanmerking komen, volstrekt onaanvaardbaar is.
Het is echter wel zo dat naarmate de christelijke signatuur van het CDA vervaagt, doordat steeds meer randkerkelijken en niet-christenen in de partij rondlopen en daar kaderfuncties gaan bekleden, de vraag zich sterker opdringt wat de identiteit van de partij is. Is het CDA de natuurlijke coalitiepartner van VVD en LPF of juist van PvdA en GroenLinks? Alleen wanneer de christelijke identiteit van de partij duidelijk gemaakt wordt en ook blijkt uit de punten die in de kabinetsformatie worden ingebracht, is een uitweg te vinden uit dit links-rechtsdilemma.