OESO: Nog te veel subsidies landbouw
De dertig industrielanden die zijn aangesloten bij de OESO hebben vorig jaar voor het tweede achtereenvolgende jaar minder uitgegeven aan landbouwsubsidies. Dat is nog altijd te veel, vindt de organisatie.
De subsidies bedroegen in totaal 311 miljard dollar (330 miljard euro), 10 miljard dollar minder dan in 2000. De subsidies maken nog 31 procent uit van de inkomsten van agrariërs tegen 58 procent in de jaren tachtig.
Volgens de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, is de daling niet zozeer veroorzaakt door veranderingen in beleid, maar door gewijzigde marktomstandigheden. „Hoewel op het gebied van agrarische hervormingen enige vooruitgang is geboekt, is die traag, wisselend en onvoldoende”, aldus de Parijse denktank donderdag in een rapport. De Europese Unie gaf vorig jaar het meest uit aan landbouwsubsidies: 93 miljard dollar. De subsidies in de Verenigde Staten bedroegen vorig jaar 49 miljard dollar.
De OESO ziet wel minder prijssteun en productiebevordering, maar toch blijven deze de meest dominante vormen van subsidiëring in de meeste landen. Boeren blijven daardoor beschermd tegen impulsen van de wereldmarkt, waardoor consumenten en belastingbetalers nog altijd de lasten dragen, aldus het rapport.
In Zwitserland genieten de boeren de meeste steun, waar subsidies goed zijn voor circa 69 procent van de inkomsten. In Nieuw-Zeeland maken subsidies daarentegen maar 1 procent uit van het verdiende inkomen.
De OESO roept de industrielanden op om zijn boeren minder afhankelijk te maken van overheidssteun. Binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) onderhandelen de landen al daarover, maar of dit tot resultaten leidt is nog maar de vraag.
De VS hebben de onderhandelingen bemoeilijkt met de aanname van een grote steunwet voor de agrarische sector. De regering-Bush wil de komende jaren 6,4 miljard dollar per jaar extra uittrekken voor steun, waardoor de prijzen van bepaalde gewassen en zuivelproducten met tweederde zullen stijgen. Daarmee hebben de VS zich de woede op de hals gehaald van grote landbouwexporteurs als Brazilië en Argentinië. Zij hebben al gedreigd naar de WTO te stappen om te controleren of deze subsidies overeenstemmen met de regels van de handelsorganisatie.
De VS waren lange tijd de grootste criticasters van het protectionistische landbouwbeleid in Europa, maar door de recente Amerikaanse ommezwaai zijn de economische mogendheden nader tot elkaar gekomen. Een forse reductie van de landbouwsubsidies, zoals de WTO-lidstaten vorig jaar op de wereldhandelstop in Doha afspraken, zit er daardoor waarschijnlijk niet meer in. Dit heeft vooral desastreuze gevolgen voor ontwikkelingslanden, die door de prijssteun en productiebevordering amper kans maken om te concurreren.