De extra veiligheidsmaatregelen die enkele landen hebben genomen om terroristische aanslagen te voorkomen hebben de mensenrechten en individuele vrijheden in gevaar gebracht, aldus Robinson. Sinds 11 september bestaat bijvoorbeeld verwarring over de reikwijdte van de Conventies van Genève uit 1949, die werden opgesteld om oorlogen aan regels te binden en oorlogsmisdaden te voorkomen. Eerder al bekritiseerde Robinson de behandeling van de gevangenen van al-Qaida en de Taliban door de Verenigde Staten.

„Er is een tendens om de principes van de internationale mensenrechten en het humanitair recht op z’n minst aan de kant te schuiven”, aldus Robinson, die een lezing gaf aan het Gemenebest Instituut in Londen, getiteld ”Mensenrechten in de schaduw van 11 september”.

In sommige landen worden geweldloze activiteiten als terrorisme beschouwd, zo blijkt volgens de Hoge Commissaris uit onderzoek van mensenrechtenorganisaties. Het recht op privacy, het recht op een eerlijk proces en de vrijheid van meningsuiting worden onderdrukt en het asielrecht ernstig beperkt. Robinson hekelde de ”Fort Europa-mentaliteit” die sinds 11 september de kop opsteekt.

„Naarmate de controles worden opgevoerd verhardt zich het debat en het taalgebruik over asielzoekers en immigranten in Europa. Dit en de heropleving van het antisemitisme en de opkomst van islamofobie, zijn problemen die door Europese leiders en burgers moeten worden aangepakt.”

De beste manier om de slachtoffers van 11 september te gedenken is volgens Robinson dat de wereldleiders de armoede en oorlogen in de wereld bestrijden, om te voorkomen dat de slachtoffers daarvan zich aansluiten bij terroristische organisaties.