Thee zetten kan voor vrouw in India dodelijk zijn
DELHI - In India kan thee zetten dodelijk zijn. Dat ervaren jaarlijks meer dan 6000 vrouwen. Ze komen in de keuken van hun schoonfamilie door verbranding om het leven. In de volksmond heet het ”fornuismoord”: het op sluwe wijze om het leven brengen van een schoondochter in het huis van haar schoonfamilie.
De procedure is even simpel als gruwelijk. In de keuken wordt eerst de gaskraan opengezet, na enkele minuten stuurt men de schoondochter naar de keuken om koffie of thee te zetten. Nietsvermoedend steekt die het fornuis aan, waarna een gigantische steekvlam haar in brand zet. „Een tragisch ongeluk”, noemt de schoonfamilie -inclusief echtgenoot- het meestal, en wie zal in een afgebrande keuken bewijzen dat er wat anders aan de hand was?Toch weet iedereen in India dat wanneer er weer zo’n „tragisch ongeluk” in de krant staat, er wel degelijk opzet in het spel was: een fornuismoord gepleegd door de schoonfamilie van het slachtoffer. En de reden is ook algemeen bekend: door de familie van de vrouw is een te kleine bruidsschat betaald.
De Indiase socioloog dr. Sabu George uit Delhi kent de statistieken. Volgens hem worden in de miljoenenstad Bangalore -in het zuiden van het land- dagelijks vier à vijf vrouwen op deze gruwelijke manier om het leven gebracht. Weet hij het ’ongeluk’ goed te verkopen op het politiebureau (en dat verkopen mag je gerust letterlijk nemen, want met geld wordt in India veel recht gepraat wat krom is), dan kan de weduwnaar een nieuw huwelijksleven beginnen. Dat wil zeggen: via een tweede vrouw een betere bruidsschat binnenhalen. „In dit land”, zegt Sabu George, „is het slachten van de koe van de familie erger dan het doden van je vrouw. Met het eerste vernietig je kapitaal, maar met het tweede vergroot je juist je kapitaal omdat het kans biedt om een tweede bruidsschat binnen te halen.”
Wat ook gebeurt, is dat een vrouw zelf een eind aan haar leven maakt, omdat de schoonfamilie het háár aanrekent dat de meegekregen bruidsschat te gering is, of dat er niet aan de bruidsschatverplichtingen is voldaan. Zo’n vrouw heeft bij haar schoonfamilie -waar ze inwoont- dan geen leven meer.
Officieel is het vragen van een bruidsschat al tientallen jaren wettelijk verboden; desondanks is het een niet uit te roeien verschijnsel in de Indiase samenleving. Volgens Sabu George is er qua religie op dit punt geen verschil: christenen doen even hard mee met het vragen van een bruidsschat.
Niet alleen volwassen vrouwen zijn er de dupe van, ook meisjes die nog in de moederbuik zitten, krijgen de rekening gepresenteerd. „Want wie wil er nog een meisje hebben”, zegt Sabu George, „als je weet dat er straks bij haar huwelijk een bruidsschat moet worden meegegeven? Zelfs al heb je er een deel van je leven voor kromgelegen, je loopt het risico dat de schoonfamilie de bruidsschat als onvoldoende afwijst.” Volgens hem loopt er dan ook een directe lijn tussen enerzijds de praktijk van sekseselectie (door middel van echoscopie) en het aborteren van meisjesfoetussen en anderzijds de bruidsschatverplichting.
Iemand die vrijwel dagelijks met de ellende die de bruidsschatverplichting veroorzaakt wordt geconfronteerd, is Reny Jacob. Zij is lid van de Delhi Commissie voor Vrouwen, een vijfkoppig orgaan dat als een soort geschillencommissie bij bruidsschatconflicten optreedt, maar dat ook een toevluchtsoord wil zijn voor vrouwen die door hun schoonfamilie worden weggepest. Enkele weken geleden kreeg de commissie een fornuismoord voorgelegd waarvan de schoonfamilie maar bleef beweren dat het om een ongeluk ging. Uit verklaringen van de ouders van de omgebrachte vrouw -die zwanger was- bleek dat onvrede over de bruidsschat de reden was voor de moord. En waarom men niet tevreden was? Dat kwam uit toen er sectie op het lichaam van de vrouw werd gepleegd en er een levenloze meisjestweeling in haar buik werd gevonden. Zeer waarschijnlijk waren de meisjes al bij een echoscopie ontdekt door de schoonfamilie en eiste men compensatie…
De bruidsschat is in India een veelbesproken thema, dat bewijzen artikelen en ingezonden stukken in kranten. Zo drukte deze zomer The Hindu een ingezonden artikel af van de Indiase onderzoeker Shrisudersan Jayaraman, die werkt aan de universiteit van Santa Barbara, Californië. Wie zijn nu eigenlijk verantwoordelijk voor het instandhouden van de bruidsschatverplichting? vraagt hij zich af. Zijn dat de ouders van de bruid? De ouders van de bruidegom? Of is dat de bruidegom zelf? De ouders van de bruid neemt Shrisudersan nauwelijks iets kwalijk. Ze zijn volgens hem voor 5 procent schuldig aan het systeem. Meer moeite heeft hij met de ouders van de jongen. „Voor hen is het vaak een zaak van prestige, want hoe hoger de bruidsschat die ze weten binnen te halen, des te groter de bewondering van de familie, vrienden en buren.” Wat hem betreft zijn zij voor 25 procent schuldig aan het systeem.
De bruidegom krijgt er van Shrisudersan het meest van langs: „70 procent schuldig”, luidt zijn oordeel. De meeste mannen verschuilen zich achter hun ouders. Zelf zijn ze tegen de bruidsschatverplichting, ontdekte Shrisudersan middels „talloze” gesprekken, maar uit respect voor hun vader en moeder leggen ze zich neer bij hun standpunt.
Om ”the menace of dowry” (de bedreiging van de bruidsschat), zoals hij het noemt, uit te roeien doet Shrisudersan een dringend appèl op alle bruidegommen om voor hun mening uit te komen en zich te mengen in de onderhandelingen tussen zijn ouders en zijn aanstaande schoonfamilie.
Het belang dat wordt gehecht aan een kostbare bruidsschat, wordt steeds groter, is de overtuiging van Sabu George, en hij weet ook wel waarom. „Globalisering” is volgens hem daarbij het sleutelwoord. „Door opening van de Indiase markt voor buitenlandse concurrentie neemt ook in India de bestaanszekerheid af - vooral boeren hebben het zwaar, omdat ze veel minder krijgen voor hun producten. Een bruidsschat is dan een middel om meer economische zekerheid te krijgen.”
Maar het is zeker niet het enige middel. De maatschappelijke onzekerheid als gevolg van globalisering uit zich in tal van vormen van vrouwvijandigheid. „Zo is emancipatie van de Indiase vrouw door ook haar onderwijs te gunnen, wel het laatste wat de Indiase mannensamenleving kan gebruiken.”
Een extreem staaltje van zo’n conservatieve tegenkracht is het Manju-instituut in de Indiase stad Bhopal, opgericht door de gepensioneerde ambtenaar Aildas Hemnani. De instelling heeft als doel meisjes en vrouwen de traditonele hindoewaarden en -normen die gelden voor een gehuwde vrouw bij te brengen.
Een greep uit de inhoud van het cursusboek: Nadat het huwelijk is gesloten moet een vrouw niet denken dat ze bij haar schoonfamilie invloed zal hebben. Integendeel, ze gaat die familie dienen, enkel haar plicht doen, om dat huis in een paradijsje op aarde te veranderen. Schoonmoeder en -vader hebben altijd gelijk. De vrouw gaat pas slapen als de man slaapt en staat op voordat hij ontwaakt.
Over seksualiteit houdt het instituut er wel heel bijzondere opvattingen op na - ze zijn geleend van een hindoegeestelijke: Het beste is wanneer man en vrouw slechts één keer in hun huwelijk seksuele gemeenschap hebben, en als dat te veel gevraagd is, één keer per jaar.
Intussen is niet iedereen ervan overtuigd dat de druk van de schoonfamilie om aan de bruidsschatverplichting te voldoen een belangrijke reden is voor het aborteren van meisjesfoetussen. Een van hen is dr. Ranjana Kumari, directeur van het CSR (Centrum voor Sociaal Onderzoek) in Delhi. Zij wijst erop dat in India het kerngezin -man, vrouw en kinderen, dus zonder schoonfamilie- sterk in opmars is. „Bovendien vind je in een stad als Delhi veel vrouwen die hoog zijn opgeleid en een goede baan hebben -een bruidsschat is dan nauwelijks een probleem- en toch laten ze een kind aborteren als blijkt dat het een meisje is.”
Zuid-Delhi kent zelfs een extreem laag aantal meisjes. Wat is daarvan dan de reden? „Kennelijk zijn er tal van oorzaken voor het aborteren van meisjesfoetussen en is de toekomstige last van een bruidsschat er een van. Wij van het CSR zien het als onze taak om al die redenen zorgvuldig in kaart te gaan brengen.”
<i>Dit is het vierde deel in een reeks artikelen over kindermoord in India.