Voor de afschaffing van belastingvoordelen voor de VUT wordt een zware onvoldoende uitgedeeld, de regering krijgt daarvoor een 3,8. De prepensioenmaatregelen krijgen gemiddeld een 3,7.Dat blijkt uit de maandagochtend gepresenteerde Pensioenbarometer. TNS NIPO peilde in opdracht van Zwitserleven voor de tweede keer de mening van werkende Nederlanders tussen de 18 en de 65 jaar over onder meer pensioen en levensloopregeling en het vertrouwen in de toekomst en in de overheid.

Daaruit wordt duidelijk dat de werknemers vooral de werkgever en de pensioenuitvoerder geloven als het gaat over het regelen van het pensioen. De overheid, werkgevers en pensioenverzekeringsbranche moeten volgens de onderzoekers daarom „gezamenlijk zorgen voor heldere voorlichting om te voorkomen dat de invoering van de levensloopregeling een chaos wordt.”

De barometer meldt dat driekwart van de werknemers waarschijnlijk niet aan de levensloopregeling zal gaan meedoen. Zij die dat wel doen, verwachten gemiddeld 110 euro per maand te gaan sparen. Dat bedrag is echter in de meeste gevallen te laag om drie jaar eerder (het maximum) met pensioen te kunnen gaan.

De resultaten van het onderzoek geven een goed inzicht in de vertrouwensbreuk tussen de werkende bevolking en de overheid. Daarin is sinds vorig jaar nauwelijks verandering gekomen. De onderzoekers concluderen dat mensen onvoldoende kennis hebben over de levensloopregeling, hun eigen pensioenregeling en AOW.

Van de werkenden wil 84 procent zekerheid en stabiliteit. Net als vorig jaar wordt het heel belangrijk gevonden dat de AOW op het huidige niveau blijft. Driekwart van de onderzochten weet evenwel niet hoe hoog de AOW-uitkering is. De schattingen lopen uiteen van ruim 10.000 tot bijna 22.000 euro per jaar. Zodra de ondervraagden met het werkelijke bedrag worden geconfronteerd, vindt 80 procent dit aan de lage kant. Ruim 40 procent verwacht dat er geen AOW meer is als hij zelf 65 wordt.

Over het eigen pensioen weet men niet veel: de verwachting is dat het aan de lage kant zal zijn. Een kwart heeft helemaal geen idee hoe zijn of haar pensioen zal uitvallen. De onderzoekers merken fijntjes op dat het „zonder informatie lastig is je eigen pensioen te plannen en je verantwoordelijkheid te nemen.”

Slechts de helft van de werkenden verdiept zich in informatie over de eigen pensioenvoorziening. De werkgever is de belangrijkste informatiebron, de communicatie van de pensioenverzekeraar loopt in de praktijk meestal via hem. Toch wordt de overheid gezien aan de belangrijkste instantie voor pensioenoplossingen. Aan de algemene verwachting dat de overheid het kader moet scheppen, is vergeleken met vorig jaar geen verandering gekomen. Een kwart van de werkenden heeft zelf geen aanvullende pensioenregeling getroffen.