Opinie

Identificatie

Ruim twee eeuwen geleden schreef Eva van der Groe, de zus van ds. Theodorus van der Groe, de volgende woorden: „Ik moet, tot eer van de Heere betuigen, dat deze vrouw mij, zonder woord door haar godzalige omgang, ontdekt, overtuigd, veroordeeld en gesticht heeft. (…) Zij is het middel geweest waardoor ik ben getrokken uit de macht der duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde.”

Dr. W. Fieret
23 September 2005 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 02:59

Waarom zijn deze woorden opmerkelijk? Om het grote wonder van wedergeboorte door het geloof in Christus dat in haar leven als onverdiende genade mocht plaatsvinden, én omdat het werk van de bekering begon zonder woord, maar door de voorbeeldige levenswandel van een vrouw die geregeld bij haar broer op bezoek kwam.We weten dat voorbeeldgedrag grote invloed uitoefent. In de catechismusverklaring van ds. J. C. Palier, die in onze kerkelijke gemeente wordt gelezen, vielen mij onlangs de volgende woorden op. Het ging over Zondag 32, waarin onder andere staat „dat door onze godzalige wandel onze naasten ook voor Christus gewonnen worden.” Ds. Palier zei daar eind 18e eeuw het volgende van: „Dit moet u des te behoedzamer maken opdat uw daden met uw woorden overeenstemmen, want waaraan zal men een godzalige kennen? Of hij wél spreekt of hij wél doet? Zeker aan ’t laatste.”

Dit komt overeen met de opvattingen van Voetius, die de praktijk van de godzaligheid van het hoogste belang achtte.

Identificatiefiguur
Het gedrag van volwassenen is voor kinderen en jongeren van grote betekenis. Het is funest wanneer ouders, ambtsdragers en docenten gedrag vertonen dat niet spoort met hun woorden. Daarmee komt hun geloofwaardigheid in het gedrang. Met het oog op het grote belang van voorbeeldgedrag voor jongeren worden docenten dan ook vaak aangeduid met het woord identificatiefiguren. Over dit begrip wil ik in deze column een paar opmerkingen plaatsen.

Bij het begrip identificatiefiguur stelt men zich wellicht een onderwijsleersituatie voor waarin docenten frontaal lesgeven en als dirigenten het leerproces sturen, de leerstof overdragen, het huiswerk opgeven en controleren, adviezen geven hoe geleerd moet worden, te hulp schieten wanneer iets niet begrepen wordt, enzovoorts. Uit deze opsomming komt een actieve docent naar voren die een groot verantwoordelijkheidsbesef laat zien voor zijn of haar leerlingen.

Een mooi voorbeeld. Laten we echter niet vergeten dat een groot deel van onze leerlingen in het voortgezet onderwijs, ongeveer 60 procent, veel praktijklessen volgt waarbij de docent op een heel andere wijze als voorbeeld fungeert. Tijdens het timmeren, metselen, werken aan een auto en het bezig zijn in de werkplekkenstructuur van de afdeling zorg en welzijn, krijgt het vormende deel van het onderwijs eveneens ruimschoots aandacht. Laten we deze manier van vorming zeker niet onderschatten.

Antivoorbeeld
In de tweede plaats weten we allen dat in het onderwijs helaas ook mensen werkzaam zijn wier gedrag een antivoorbeeld is. Leerlingen raken gestresst, ergeren zich of, wat nog erger is, zien hun leerkracht als onoprecht en ongeloofwaardig. Er zijn jongeren die de kerk en de kring de rug hebben toegekeerd mede door het gedrag van mensen die over hen gesteld waren.

We moeten natuurlijk voorzichtig zijn met het geven van eenduidige verklaringen. Jonge mensen die toch al sceptisch tegenover een bijbels genormeerd leven staan, vinden altijd wel een stok om de hond te slaan. Anderzijds kan het niet-voorbeeldige gedrag het duwtje zijn. Een vraag die iedere opvoeder bij zulke gevallen dient te stellen, is: Ben ik door mijn gedrag, handel en wandel mede schuldig aan dit gebeuren?

Een derde opmerking bij het begrip identificatiefiguur betreft het woord zelf. In het woordenboek van Van Dale is als omschrijving van identificeren te lezen: twee dingen als een en hetzelfde beschouwen. Identificatie betekent dan: vereenzelviging. Als het dus om identificatiefiguur gaat in de kaders van opvoeding en vorming, vereenzelvigt in deze betekenis van het woord het kind of de jongere zich met de docent.

Paard
Op deze wijze krijgt dit begrip wel een zware lading. Is het bijbels verantwoord dat de ene zondige mens zich identificeert met de andere? Ik denk dat we al blij mogen zijn als we door onze levenswandel geen aanstoot geven of kinderen niet van een bijbels levenspatroon vervreemden. De omschrijving: „Een docent is een voorbeeldfiguur” verdient volgens mij de voorkeur boven de term identificatiefiguur.

Het verschil is meer dan woorden. Het eerstgenoemde drukt meer bescheidenheid en terughoudendheid uit dan het onder ons bekende begrip. In het voorbeeld van Eva van der Groe is er sprake van voorbeeldgedrag. Ze schreef over godzalige omgang, anders gezegd: godvruchtige levenswandel, als vrucht van het geloof.

Deze gedachten brengen me op een verhaal uit de Schotse kerkgeschiedenis. Twee godvrezende Schotten reden te paard door het land. Er was een nauwe, geestelijke band tussen die twee. Plotseling zei de een tegen de ander: „Ik houd zo veel van u, omdat ik het beeld van mijn Meester, de Heere Jezus Christus, zo duidelijk in u zie.”

Die indrukwekkende uitspraak komt overeen met het bijbelwoord van Paulus: „Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.” Dan gaat het niet om het identificeren met een zondig mensenkind, maar mag een medeschepsel door zijn voorbeeld een richtingwijzer zijn.

De auteur is voorzitter van de centrale directie van het Van Lodensteincollege.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer