Polderen blijft het ideaal
Een werkgeversvoorman die de verdiensten van de vakbeweging breedvoerig looft. Want de bonden die zijn collega vertegenwoordigen, verdienen immers meer leden dan ze nu hebben. ’t Is haast niet mogelijk een beter voorbeeld van polderharmonie te bedenken.
Toch ligt het eens bejubelde model al enkele maanden zwaar onder vuur. Met een nieuw, rechts kabinet in de maak, slaat de somberheid bij de sociale partners verder toe. Zou hun rol, twintig jaar na het fameuze akkoord van Wassenaar, zijn uitgespeeld? Eist de politiek het verloren gewaande primaat weer op?
R. de Leij, hoofd strategische beleidsontwikkeling bij de werkgeversvereniging AWVN, zag het woensdag tijdens een gastcollege aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit zo’n vaart niet lopen. „De werkelijkheid op microniveau is zo ongelooflijk divers, dat je van bovenaf alleen grote lijnen kunt neerzetten. „Wij bepalen in Den Haag wat er gebeurt”, kan alleen maar de lachlust opwekken. De politiek heeft de sociale partners nodig.”
Voorzitter De Waal van de vakvereniging FNV stelt zijn vertrouwen noodgedwongen in het CDA. Deze partij moet ervoor zorgen dat de overheid niet naar de kant van de werkgevers gaat overhellen. Want dat zou het evenwicht tussen de sociale partners verstoren. „Als werkgevers van de overheid bijvoorbeeld een lagere vennootschapsbelasting cadeau krijgen, hebben ze wellicht minder interesse in een deal met de vakbeweging over iets anders.” In de LPF heeft De Waal weinig fiducie. „Hoewel je soms onverwacht aangenaam wordt verrast, zoals bij het JSF-besluit. Eerlijk gezegd ben ik het meest bevreesd voor de VVD.”
Nu heeft de verhouding tussen vakbeweging en overheid wel eens vaker onder druk gestaan. „Mijn voorganger Kok heeft premier Den Uyl ooit een brief gestuurd, zo pittig - zo had ik hem nooit durven schrijven. En het vorige kabinet zette zwaar in op het primaat van de politiek. Mijn voorganger Stekelenburg zei bij het begin van paars nog een ramp te voorzien. Vervolgens kwam men er snel achter dat dit land zonder werkgevers en werknemers moeilijk te besturen valt.”
De aanpak van de arbeidsongeschiktheidsproblematiek is voor De Waal de lakmoesproef. Als het nieuwe kabinet het WAO-advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) niet (nagenoeg) integraal overneemt, is het wat hem betreft oorlog in de polder. Dreigend: „De politiek mag ermee komen, maar verwacht niet dat wij besluiten uitvoeren die wij niet zien zitten.”
De Leij merkte tussen neus en lippen door op dat het afschaffen door de politiek in 1995 van de adviesverplichting door de SER de snelheid van de besluitvorming toch even mooi heeft verhoogd. „De politiek stuurde ook wel zaken om er maar vanaf te zijn”, nam De Waal het op voor dit schragende element in de overlegeconomie.
Maar als er dan toch mag worden geschoten op de SER, richt de werknemersvoorman zijn pijlen graag op de onafhankelijke kroonleden. Dit gezelschap zou zijn „brugfunctie” uit het oog dreigen te verliezen. „Hun wetenschappelijk niveau moet ons aan het denken zetten. Maar de tendens is laatste jaren te veel geweest oud-politici te benoemen. Wat die kunnen, kunnen wij ook.”
„Als Linschoten (tégen het WAO-advies) wat zegt, denk ik: oh, daar heb je de VVD. Dat heeft weinig toegevoegde waarde.” Verder moeten vooral de rol van De Nederlandsche Bank en het Centraal Planbureau (dat eveneens kritische noten plaatste bij het SER-advies) eens goed worden bekeken, vindt De Waal. „Die hebben zozeer hun eigen dynamiek gekregen dat ze een rare eend in de bijt worden.”