Markt Goes moet zelf schade beurs aantonen
DEN HAAG - Marktkooplui die op de weekmarkt in Goes staan, moet zelf aantonen dat ze onevenredige schade lijden als gevolg van de halfjaarlijkse stoffenbeurs.
Dat heeft de Raad van State woensdag in hoger beroep bepaald. Daarmee stelt het rechtscollege een uitspraak van de rechtbank Middelburg bij.Het rechtscollege is het eens met de rechtbank dat de burgemeester van Goes in eerste instantie ten onrechte de bezwaren van de Vereniging Zeeuwse Marktbelangen tegen de stoffenbeurs naast zich heeft neergelegd. Volgens de rechtbank in Middelburg had de burgemeester zelf onderzoek moeten doen naar de invloed van de stoffenbeurs op het bezoekersaantal van de Goese weekmarkten van dinsdag en zaterdag. Daar is Raad van State is het echter niet mee eens.
De raad vindt dat de stoffenkramen op de Goese weekmarkten mogelijk iets te lijden zullen hebben van de halfjaarlijkse stoffenbeurs. Maar dat is geen reden om van de burgemeester te eisen dat hij uitgebreid onderzoek doet naar de eventuele omzetschade van de marktkooplui. Dat moeten ze zelf aantonen, zo blijkt uit de uitspraak.
Overigens heeft de marktmeester, die namens de gemeente toezicht op de markt houdt, aan de burgemeester laten weten geen enkele aanwijzing te hebben dat de stoffenbeurs negatieve invloed heeft op het marktbezoek.