Heksenwaan
Titel:
”De Heksenhamer”
Auteur: Hendricus Institorius; ingeleid, vertaald en geannoteerd door Ivo Gay
Uitgeverij: Voltaire, ’s-Hertogenbosch, 2005
ISBN 90 5848 054 2
Pagina’s: 472
Prijs: € 37,50; Titel: ”Heksen, heiligen en hallucinogenen. Medische toverkunsten”
Auteur: dr. A. M. G. Rutten, uitg. Erasmus publishing, Rotterdam, 2005
ISBN 90 5235 176 7
Pagina’s: 152
Prijs: € 19,50.
Een heks die toverdranken brouwt en zich op een bezemsteel door het luchtruim voortbeweegt. Wie kent dit -sprookjesachtige- beeld niet? De werkelijkheid is echter gruwelijker.
Tienduizenden vrouwen zijn in het verleden onschuldig gefolterd, verbrand en verdronken, juist omdat men hen verdacht ”heks” te zijn. Ze zouden vermeende bondgenootschappen gehad hebben met demonen.
Een tweetal boeken over heksen en hekserij werpt licht op een van de zwartste bladzijden in de westerse kerk- en cultuurgeschiedenis. Dat hekserij -of, zoals dat tegenwoordig heet: wicca- niet uitgestorven is, bewijst het onthullende verhaal van een ex-wicca Marloes van der Welle (zie kader).
Vanaf oude tijden zijn er mensen geweest die beweerden dat ze beschikten over magische krachten en kunsten. Dat gebeurde zowel binnen als buiten de kerk. Heidense toverpraktijken bleven ook na de kerstening populair en de christelijke kerk speelde er vaak op in. Tegen het einde van de zevende eeuw begon het fenomeen heks zich duidelijker uit te kristalliseren.
Een heks was een vrouw die in contact kon treden met boze machten of de duivel en daarvan vreemde, occulte krachten kon ontvangen, waarmee ze mens en dier zou kunnen genezen of schaden. Een heks werd ervan verdacht met magie de vruchtbaarheid van gewassen te beïnvloeden, droogte, storm en hagelbuien te verwekken, geesten op te roepen, maar ook in staat te zijn voor genezing of ongeluk te zorgen of de toekomst te voorspellen.
Vijfde colonne
De vertaler van ”De Heksenhamer”, hét handboek van de heksenvervolging en nu voor het eerst in het Nederlands vertaald, stelt dat pas omstreeks 1430 het waanidee opkwam dat er een sekte zou bestaan van heksen. Zij zouden zich met de hulp van demonen erop toeleggen het christelijk geloof te ondermijnen door godvruchtige christenen in bekoring te brengen, te schaden en zelfs te doden. Heksen waren gevaarlijker dan ketters. Ketters hadden zich immers buiten de kerk geplaatst door het verlaten van de katholieke leer, heksen vormden daarentegen een vijfde colonne die het geloof van binnenuit ondermijnde.
Toen eind 1470 er een aaneenschakeling van mislukte oogsten, epidemieën en mogelijk als reactie daarop een afname van vruchtbaarheid van mensen en vee kwam, brak er een ongekende vervolging tegen heksen uit.
Inquisitie
De schrijver van ”De Heksenhamer” was de inquisiteur Heinrich Kramer, die zijn naam tot Henricus Institoris verlatiniseerde. Bij zijn eerste inquisitie in Augsburg richtte hij zich niet op heksen, maar op vrouwen die opvielen door hun veelvuldig ter communie gaan. Hij zag dat namelijk als afleidingsmanoeuvres van heksen! Toen de vrouwen zich tijdens hun verhoor intelligent en bijbelvast beriepen op de Heilige Schrift, was dat voor Heinrich een nieuwe aanwijzing voor ketterij en hussitisch (afkomstig van Johannes Hus) gedachtegoed.
Onvermoeibaar bleef Institoris heksen opsporen en argumenten tegen hen verzamelen, wat leidde tot de uitgave van ”Malleus Maleficarum” of ”De Heksenhamer”.
Institoris wilde aantonen dat heksenmisdaden theologisch gezien denkbaar waren. Hij beriep zich daarvoor op het gezag van kerkelijke autoriteiten. Dat resulteerde in een boek met honderden citaten van theologen, kerkvaders en kerkelijke uitspraken, bedoeld om de vervolging van heksen te ondersteunen met het ’beste’ uit de kerkelijke traditie. Het boek werd tot 1669 28 maal herdrukt.
Onbegrijpelijk, zegt inleider en vertaler Ivo Gay, want het boek is in erbarmelijk Latijn geschreven en vertoont talloze zwakheden, kronkelredeneringen en onlogische gevolgtrekkingen, zodat het verbazingwekkend is dat dit boek duizenden slachtoffers tot gevolg zou hebben.
Procedures
”De Heksenhamer” bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt aangetoond dat er bij hekserij drie elementen samenvallen: de duivel, de heks en de goddelijke toestemming. Deze drie factoren zijn voorwaarden om hekserij te bewerkstelligen. Het tweede deel gaat over de manier waarop hekserij bedreven wordt en hoe ze met succes ongedaan kan worden gemaakt. Het derde deel behandelt (zeer) uitvoerig de juridische procedures van zowel kerkelijke als wereldlijke rechtbanken tegen heksen en alle andere ketters.
Critici ondernamen pogingen om het boek resoluut af te wijzen, maar het was pas Balthasar Bekker (1634-1698) die in zijn ”Betooverde werelt” er korte metten mee maakte en stelde dat het onmogelijk was dat God de duivel zo veel macht op aarde toestond als de meeste theologen beweerden. Hij durfde zelfs te schrijven dat er nooit heksen hadden bestaan en dat de doodvonnissen die wegens een zogenaamd pact met de duivel waren geveld, onbillijk en gewelddadig waren. Dankzij zijn afzwering van het geloof in demonen en heksen werd in feite een einde gemaakt aan de heksenwaan, hoewel heksenprocessen nog tot lang in de achttiende eeuw plaatshadden.
Waanzinnig werk
Ivo Gay heeft verschillende keren overwogen om te stoppen met het vertalen van dit „waanzinnige en misdadige” werk, zoals hij het noemt. Maar omdat hij zag dat de geschiedenis zich herhaalt en nog steeds onschuldige zondebokken worden gevonden om „idiote ideologieën” te rechtvaardigen, ging hij door met dit werk. Er zijn immers op zijn minst 60.000 mensen levend verbrand dankzij deze „catechismus van de religieuze intolerantie.”
De haren rijzen je werkelijk te berge als je dit ’standaardwerk’ leest. „Heksen onderwerpen zich door een pact met de hel en een verbond met de eeuwige dood aan de schandelijkste slavernij om hun verwerpelijke lusten te bevredigen.”
Heksen kunnen dingen doen die wij niet kunnen doen, weet Institoris. „Zij die door demonen worden verleid om dergelijke dingen te doen, worden heksen genoemd. Zo luidt het ware geloof.”
De laatste toevoeging is veelzeggend, want door het hele boek heen wordt duidelijk gemaakt dat volgens ”de leer van de kerk” heksen bedreigend en levensgevaarlijk zijn en gestraft moeten worden met de dood.
De aangeklaagden werden onderworpen aan verhoor met foltering, waarvan de procedures nauwkeurig worden beschreven. De „beulen” doen hun werk „niet met een blij hart, maar innerlijk ontredderd.” Het folteren mag niet te lang duren, maar moet na twee of drie dagen worden voortgezet. Totdat de schuldige bekent en het vonnis uitgevoerd kan worden.
Wat heksen allemaal op hun kerfstok hadden, daarover laat de auteur geen misverstand bestaan. Heksen zijn wezens die zichzelf met lichaam en ziel verkopen, ongedoopte kinderen aan de boze offeren, geslachtsgemeenschap hebben met demonen, de geslachtsdaad van mensen verhinderen en verkoelen, zelfs mannelijke geslachtsdelen kunnen laten verdwijnen en de verwekte foetus besmetten. Ze kunnen zich veranderen in dierlijke gedaanten, doen mee aan de afschuwelijkste orgieën tijdens heksensabbats enzovoort, enzovoort.
Heksen en heiligen
Uit ”Heksen, heiligen en hallucinogenen” van de apotheker en biochemicus dr. A. M. G. Rutten blijkt hoezeer de magie vele eeuwen de boventoon voerde. Maar volgens hem was dat bij heksen én bij heiligen het geval. Beiden werden in staat geacht zich in het luchtruim op te heffen, de toekomst te voorspellen, wonderen te verrichten en contacten te leggen met goden en demonen. Beide groepen maakten onbekommerd gebruik van toverkunsten, hallucinogene middelen uit kruiden en psychoactieve planten en zalven.
Dr. Rutten doet er uitvoerig verslag van. Kruiden brachten de mens in extase, bedwelmden hem of werkten stimulerend. Of het nu heksenbrouwsel of het product van kruidentuinen in kloosters was, ze hadden allemaal hetzelfde effect.
De heksenwaan ontstond volgens Rutten toen het christendom elke afwijkende mening -of die nu kwam van een priester of een oude heks- als een regelrechte bedreiging ging zien. Heksen en ketters waren er het slachtoffer van.
Soms leidde dat tot onzinnige taferelen. Men dacht dat heksen plotseling konden wegzweven als ze gearresteerd werden. Daarom wierp men ze bij verrassing op de grond en trok men een mand over hen heen. Heksen werden gemarteld en seksueel vernederd door ze geheel te ontkleden voor mannelijke rechters op zoek naar zogenaamde duivelstekens. Wratten, moedervlekken, afwijkende tepels - alles werd gezien als uiting van duivelse actie.
Vaak was er sprake van een hetze op grond van alleen verdachtmakingen. In het Hollandse Wessinghuizen werden drie vrouwen verbrand en vijf gefolterd. En dat allemaal omdat de tachtigjarige Alke Engels het dochtertje van een dominee een appel had gegeven en het kind enkele maanden daarna stierf. De dominee dacht onmiddellijk aan hekserij. Alke en haar zuster gingen de kerker in, bekenden de appel met rattekruid vergiftigd te hebben en kwamen op 17 februari 1597 op de brandstapel. Vier dominees woonden de processen bij, waarbij ds. Antonius zelf de folterwerktuigen aandraaide.
Kerk nam het voortouw
De kerk nam het voortouw bij het doden van heksen. De misdaad van ketterij was uitsluitend kerkelijk, maar de misdaad van hekserij was kerkelijk én burgerlijk, omdat deze materiële schade teweegbracht en moest daarom door de wereldlijke rechter bestraft worden. De processen werden aangekondigd in verheven taal, „tot eer en glorie van de te vereren Naam van Jezus Christus, tot verheffing van het heilige orthodoxe geloof en tot uitroeiing van de ketterse verdorvenheid.”
Lezing van beide werken vervult met pijn en schaamte. Ze werpen licht op een van de zwartste bladzijden van de kerkgeschiedenis. Ivo Gay zegt terecht dat ”De Heksenhamer” toch een vertaling waard is, omdat overdreven ketterjacht en het zoeken naar zondebokken nog steeds een verleiding zijn voor de kerk. Dát die schaduwzijde van de kerk er is, blijkt uit deze twee boeken. In het kader van een studium generale van hogeschool Driestar educatief verzorgt dr. M. J. Paul in Gouda momenteel drie lezingen over occultisme. Vrijdagavond zijn onder meer wicca en waarzeggerij aan de beurt. Rond 15 oktober verschijnt bij uitgeverij Groen in Heerenveen van hem de publicatie ” Occulte machten en bevrijding”.