Noord-Korea krabbelt alweer terug
De zelfverklaarde kernmacht Noord-Korea heeft dinsdagochtend gezegd dat het land zijn omstreden atoomprogramma pas zal ontmantelen als er door buitenlandse partijen een lichtwaterreactor is geleverd voor de opwekking van stroom voor civiele doeleinden. Dat hebben Japanse en Zuid-Koreaanse persbureaus gemeld.
Deze mededeling van een functionaris het Noord-Koreaanse ministerie van Buitenlandse Zaken kwam een dag na de melding van een doorbraak in het al jaren slepende conflict rond de nucleaire ambities van het zieltogende Aziatische land. Het bericht werd verspreid in Noord-Korea door het staatspersbureau KNCA.
Maandag werd tijdens het zogeheten zeslandenberaad in Peking de doorbraak gemeld. Noord-Korea, dat in de Chinese hoofdstad aan de vergadertafel zat, zou zijn atoomprogramma opgeven in ruil voor de levering van energie uit het buitenland. Ook zou het land veiligheid en economische samenwerking zijn aangeboden.
Het akkoord was het hoogtepunt in een al twee jaar lang slepend onderhandelingsproces. Aan het zeslandenoverleg doen behalve Noord-Korea ook China, Zuid-Korea, Japan, de Verenigde Staten en Rusland mee.
Het land zou wel het recht behouden op de opwekking van kernenergie voor vreedzame doelen en daarvoor mogelijk op termijn een lichtwaterreactor geleverd krijgen. Daarvoor moest het wel eerst het vertrouwen herwinnen van de internationale gemeenschap.
Het is nagenoeg onmogelijk om via een lichtwaterreactor bouwstoffen voor kernwapens te verkrijgen.
Nu zegt Noord-Korea dat eerst de reactor aanwezig moet zijn voordat van een „ontmanteling van de nucleaire afschrikking” sprake kan zijn. Die koppeling werd in het maandag gemelde akkoord niet gelegd.
De Japanse minister van Buitenlandse Zaken, Nobutaka Machimura, noemde de jongste opstelling van Noord-Korea vanochtend „onacceptabel.”
Japan verzette zich samen met de Verenigde Staten al steeds tegen de levering van een reactor aan Noord-Korea. De toezegging in het akkoord dat er „op enige termijn” toch over gesproken kon worden, werd dan ook gezien als een Amerikaans-Japanse blijk van goede wil.
Ook Washington reageerde verbaasd op de uitlatingen van Noord-Korea. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat de verklaring van Pyongyang „niet in lijn is met de afspraken die in Peking zijn gemaakt.”
De regering van Zuid-Korea liet via het persbureau Yonhap weten dat de verklaring van Noord-Korea niet onverwacht komt en zal worden besproken voorafgaand aan de nieuwe ronde van onderhandelingen tussen de zes gesprekspartners in november.
Eind 2002 zeiden de VS dat Noord-Korea had toegegeven dat het in het geniep uranium verrijkte. Daarmee werd het eind van het akkoord en een nieuwe crisis om het Noord-Koreaanse kernwapenprogramma ingeluid.
De crisis begon in 2002 toen Washington de Noord-Koreanen ervan beschuldigde in het geheim te werken aan een kernwapen. Dat was volgens de Amerikanen in strijd met een verdrag uit 1994, dat onder meer voorzag in de bouw door een internationaal consortium van twee lichtwaterreactoren ter vervanging van verouderde Noord-Koreaanse centrales.
De VS stopten na de beschuldigingen direct hun contractuele olieleveranties, waarop Noord-Korea de uraniumverrijking hervatte. Pyongyang liet in februari weten kernwapens te bezitten, een claim die internationaal in twijfel is getrokken.
Begin 2003 zegde Noord-Korea het non-proliferatieverdrag op. Aangenomen wordt dat Noord-Korea genoeg radioactief materiaal bezit om zes kernbommen te produceren.
Noord-Korea zou volgens het akkoord van maandag ook weer toetreden tot het non-proliferatieverdrag, het internationale verdrag dat de verspreiding van kernwapens moet tegenhouden. Het marxistische land houdt het recht op het vreedzame gebruik van kernenergie als „het vertrouwen van de internationale gemeenschap is herwonnen.”