Paringsroep herten lokt mensen bos in
Tientallen auto’s rijden af en aan en langs de weg staan geparkeerde wagens, ramen open, met voor- en achterin aandachtig luisterende mensen. De bronsttijd van de herten op de Veluwe is begonnen en in de bossen gonst het van de activiteiten. De dieren worden de laatste jaren echter meer en meer gestoord door nieuwsgierigen die de openbare wegen verlaten en het verboden bosgebied betreden.
„Een collega had een man in camouflagepak gespot. We zijn er achteraangegaan, maar hij is ontkomen. Die zien we in ieder geval voorlopig niet meer terug”, zegt N. Nelis zaterdagavond, boswachter van Natuurmonumenten. Samen met G. Hobbelink van politie Noord- en Oost-Gelderland en zo’n vijftien collega’s speelt hij de komende weken een kat- en muisspel met natuurliefhebbers die door hun nieuwsgierigheid de dieren ernstig storen. „Mensen zoals die man die we net zochten, gaan vlak voor zonsondergang de bossen in en komen daar uren later pas weer uit. Maar je hebt soms ook hele groepen mensen met klapstoeltjes die net van een verjaardagspartij komen waar vol enthousiasme verteld is over de bronst.”
Opsporingsambtenaren van het Groene Netwerk, een samenwerkingsverband van onder meer politie, terreinbeheerders en gemeenten, zijn zaterdag begonnen met een intensieve controle tijdens de bronsttijd. „Het worden er steeds meer die de regels overtreden”, zegt Hobbelink. „Nederland verstedelijkt en de Veluwe blijft over als plantsoen waar iedereen zijn hobby komt beoefenen.”
Overtreders krijgen een boete van 30 euro. Nelis: „En als aantoonbaar wild is verstoord, kan dat zo oplopen tot 400 euro.”
Langs de kant van de weg staat de auto van G. Vierhout geparkeerd. Samen met zijn zoon en dochter staart Vierhout naar de bomen. „Ik ben ermee opgegroeid, mijn ouders namen me vroeger mee. Die herten maken tijdens de bronst zo’n machtig geluid. Daarvoor hoef je het veld niet in.”
Zijn kinderen zijn niet bang in het donkere bos. „Ik heb pa toch bij me”, zegt zijn zoon.
Nelis, bijna 25 jaar boswachter in het gebied, weet de plekjes feilloos te vinden. „We zoeken naar geparkeerde auto’s waar niemand meer inzit. Op vaste plekken duiken ze het bos in.”
Verderop wordt van een verlaten wagen het kenteken gecontroleerd. „De motor is koud en de eigenaar is nergens te bekennen.”
Een zoekactie zal nu weinig uithalen. „Het gaat er ook om dat de mensen ons nu zien en dat ze weten dat het verboden is. Die dieren voelen zich opgejaagd en voor je het weet vluchten ze de weg op en eindigen ze tegen je auto.”
Bij een open plek turen Hobbelink en Nelis met nachtkijkers over het veld dat door de volle maan helverlicht is. Deze avond hebben ze geen boetes uitgeschreven. Je moet veel geduld hebben, zeggen ze. Stilte. Door de laaghangende nevel zien ze twee herten en het bos weerkaatst plots hun gebulder. In de verte laten meer herten zich horen. In de wijde omtrek is geen mens te bekennen.