Nederlands is belangrijk voor Zemst
Het schepencollege van Zemst gaat maatregelen te nemen om het Vlaamse karakter van de Belgische gemeente te ondersteunen. Bart Coopman legt uit waarom dat nodig is.
Aan alle nieuwe inwoners zal een (niet verplicht) inburgeringscontract worden voorgelegd, onderzocht zal worden of er een voldoende aanbod is aan taallessen Nederlands, met de kleinhandelaars, de schoolhoofden, de politie, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de huisvestingsmaatschappijen et cetera zal bekeken worden hoe het gebruik van onze eigen taal kan worden bevorderd enzovoort. Op de infoborden van de gemeente zal de slogan: ”Zemst, Vlaams en gastvrij” worden aangebracht. Dit is de noemer waaronder dit beleid is ondergebracht.
Kookboek
Een aantal Nederlandse kranten schreef eind augustus over de maatregelen van de Belgische gemeente Zemst (21.000 zielen op 20 kilometer van Brussel) om het Vlaams karakter van Zemst te versterken. Er wordt vooral gesproken over het nieuwe verkoopreglement van de gemeentelijke bouwgronden.
Zemst ziet dit inderdaad als een positief project: het is aangewezen dat al de inwoners van onze gemeente ten minste Nederlands begrijpen en die basiskennis gebruiken in de dagelijkse omgang. Dat bevordert de integratie van onze ’nieuwkomers’. Dit is een belangrijk aandachtspunt in het beleid, aangezien wij als goed gelegen gemeente op de as Antwerpen-Brussel een zeer groot inwijkingscijfer kennen.
De integratie in het dorpse leven van onze gemeente krijgt de nodige aandacht. De gemeente organiseert bijvoorbeeld zesmaandelijks onthaaldagen voor de nieuwe inwoners, subsidieert buurtfeesten waardoor onze inwoners elkaar beter leren kennen, heeft een „multicultureel kookboek” gemaakt (in het Nederlands), vangt haar asielzoekers zo gastvrij mogelijk op en nog veel meer.
Dat anderstaligen geen grond meer mogen kopen van onze gemeente, zoals sommige kranten schreven, is onjuist. Zowel Nederlands- als anderstaligen krijgen in ons nieuwe reglement de kans om een bouwgrond in eigendom van de gemeente aan te kopen, maar wie het Nederlands niet als moedertaal beheerst, moet een verklaring afleggen dat hij in de dagelijkse omgang zich in het Nederlands kan behelpen.
Zo niet, dan moet hij zich ertoe engageren een basiscursus Nederlands te volgen. Deze maatregel maakt géén inbreuk op onze grondwettelijke „vrijheid van taalgebruik” (wij komen voor alle duidelijkheid niet tussenbeide in verkoopcontracten tussen particulieren) en hij houdt géén ongrondwettige discriminatie van anderstaligen in: iedereen krijgt immers de kans om bouwgrond die eigendom is van de gemeente, te kopen; van anderstaligen wordt een kleine inspanning gevraagd die het mogelijk maakt te communiceren met de andere inwoners van onze gemeente.
Eigen karakter
De vraag rijst hoe een Belgisch gemeentebestuur zich zo druk maakt om het eigen karakter van de gemeente te waarborgen? Getuigt het wel van realiteitszin om een kunstmatige dam op te werpen tegen de sluipende opmars van andere talen? België is toch tweetalig, niet? Is zo’n beleid geen koren op de molen van extreme nationalistische partijen?
Dat één gemeente niet alleen de strijd voor de eigen taal en cultuur kan winnen, is correct. Maar dat is geen excuus om als gemeentebestuur de kop in het zand te steken. De ervaring leert ons trouwens dat inspirerende voorbeelden gemakkelijk navolging krijgen. Ook het provinciebestuur en de Vlaamse regering hebben trouwens plannen om het Vlaams karakter van de rand rond Brussel te versterken. Er is sprake van een tendens.
Dat de taal zo veel aandacht krijgt, is omdat wij Vlamingen onze taal als een heel belangrijk onderdeel van onze cultuur en eigenheid aanvoelen. Historisch is dat geen toeval als je weet dat de Nederlandstalige meerderheid in Vlaanderen in de vorige eeuwen een zware ontvoogdingsstrijd heeft moeten meemaken. Om grondgebied is er nooit gestreden, wel om taal en cultuur.
Reukje
Van extreem nationalisme is niet de minste sprake. De bewaring van de eigenheid van een volk, mede gekristalliseerd in de bescherming van de eigen taal, is géén pleidooi voor etnische zuiverheid maar wel voor een integratie van verschillende culturen in de dorpsgemeenschap. Een ”welkombeleid” als je wilt. Als je goed met mekaar kunt communiceren, kan het community-gevoel er alleen maar beter op worden, niet? En kan de potentiële kiezer van een extreme partij zo niet gemakkelijker kennismaken met zijn nieuwe buur?
Mij verwondert het wat dat alles wat met integratie te maken heeft, vanuit progressieve hoek een negatief reukje krijgt. Soms worden verschillende maten en gewichten gehanteerd. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit kritiek gehoord op onze beslissing dat wij onze asielzoekers (waarvan het gros uiteindelijk op hoger echelon zijn asielverzoek afgewezen ziet) een woordje Nederlands leren. Zouden ze beter af zijn met een woordje Engels of Frans?
De auteur is eerste schepen in het college van burgemeester en schepenen van de Vlaamse gemeente Zemst.