”Madame Bovary” op Hollandse bodem
Titel:
”Zes sterren”
Auteur: Joost Zwagerman
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam, 2002
ISBN 90 295 5854 7
Pagina’s: 216
Prijs: € 16,95. Joost Zwagerman schreef een hotelroman: ”Zes sterren”. Justus Merkelbach, de hoofdredacteur van een hotelmagazine, doet hierin verslag van zijn leven met zijn oom Siem, die onverwacht zelfmoord pleegde. Klemmende en knellende vraag voor de achterblijvende Merkelbach: heb ik hier schuld aan? Maar hoe klemmend die vraag voor hem ook mag zijn, de roman als geheel klemt noch knelt.
Deze zesde roman van Joost Zwagerman (1963) is geen onsympathiek boek. Zwagerman poogt met het verhaal van ”Zes sterren” de ontreddering die een zelfmoord teweegbrengt bij familieleden en kennissen te peilen. In de romanwereld, die zich vanuit dit centrale punt openvouwt, projecteert Zwagerman vervolgens een triest beeld van zijn oom Siem dat tegelijk de ijdelheid van veel mensenlevens weerspiegelt. IJdelheid - lucht en leegte volgens Prediker. Veel van het doen en laten van mensen is niets meer dan najagen van wind. Die onderliggende constatering geeft aan het verhaal een licht cultuurkritisch karakter. Niet alleen hoont Zwagerman terloops het comfortabele welgestelde leven van veel Nederlanders, ook maakt hij duidelijk dat het uit zijn op eigen voordeel -ook door middel van bedrog- de mens op het lijf geschreven is. Ronduit treurig wordt het, als gaandeweg de roman steeds duidelijker wordt hoe het leven van oom Siem ontspoorde.
Zo’n tien jaar geleden richtte oom Siem het tijdschrift Goedemorgen op. Het is zo’n typisch gratis bladertijdschrift, dat je in hotels kunt aantreffen. Het magazine is gevuld met ’recensies’ van hotels: een beschrijving van een nachtje logeren, beoordeling van de kwaliteiten van het hotel en ten slotte de sterrentoekenning. Een slecht hotel krijgt één ster, een puik hotel vijf sterren. Hotels die als ”goed” uit de bus komen, willen natuurlijk maar al te graag adverteren in het tijdschrift van oom Siem. Hij spreekt dan ook vaak van een „advertentiefuik.” Door bepaalde tekorten in een hotel te verzwijgen, is het beeld in de recensie plotseling veel positiever - zodat de hoteleigenaar voor een paar duizend euro een grote advertentie laat plaatsen en bovendien nog eens een flinke stapel exemplaren bestelt.
Siem heeft sinds enkele jaren zijn neef Justus in de zaak. Deze is zijn rechterhand. Doordat deze Justus het hele verhaal van ”Zes sterren” vertelt, krijgen we een uitvoerig beeld van Siem. Justus logeerde in zijn jeugd geregeld bij Siem en zijn vrouw Tilly. Hun huwelijk leek heel mooi, maar als Justus als twintiger collega wordt van zijn oom, ontdekt hij dat er iets fundamenteel mis is. Oom Siem blijkt een rokkenjager van het ranzigste soort te zijn. De oorzaak ligt in de uitholling van zijn huwelijk met Tilly, zo vertelt Siem. Aanvankelijk met toestemming van Tilly zoekt Siem zijn seksuele vermaak bij andere vrouwen, maar er doen zich dingen voor die Tilly doen besluiten het huwelijk te ontbinden. Kort daarop pleegt Siem zelfmoord.
Siem was een verwoed lezer van Flaubert, met name van diens roman ”Madame Bovary”. Hoofdfiguur hierin is Emma Bovary, die een aan waanzin grenzend verlangen heeft naar liefdesgenot. Bij haar eigen man vindt zij dat onvoldoende en daarom legt ze het aan met andere mannen. Uiteindelijk pleegt ze zelfmoord. Belangrijk is de ondertitel van ”Madame Bovary”: provinciaalse zeden en gewoonten. Dat geeft aan waar de spanning ligt: tussen het ’voorspelbare’ provinciale leven en de ware, allesverterende liefde. Deze spanning lijkt zich ook te bevinden in het temperament van oom Siem: hij heeft een grote voorkeur voor de ’provincie’, voor hardwerkende gewone mensen, voor vrouwen met knotten en opgestroopte mouwen (hij noemt deze vrouwen waarderend „de longen van de natie”). Aan de andere kant is er de sterke drift naar seksuele aberraties. Zwagerman: „Hij beschikte over een paradijs van diepe onschuld - verbeeld door de in hun voegen krakende dorpspensions. Wat hij nodig had was een zwart romantische tegenpool.”
Toch gaat ”Zes sterren” niet in de eerste plaats om Siem. Hoofdpersoon is Justus, die ontredderd is. Hij voelt zich schuldig aan Siems zelfmoord - hij had eerder aan de bel moeten trekken, denkt hij. Van basaal belang is echter de weggevallen oriëntatie. Siem was voor Justus het grote voorbeeld, Siem gaf de richting aan. Nu juist Siems leven zo dramatisch is afgelopen en diens streven vooral het najagen van wind blijkt te zijn, blijft Justus achter met de scherven.
Al met al slaagt Zwagerman er niet in met ”Zes sterren” een verhaal te vertellen dat grote indruk maakt. Werkelijk de diepte zoekt Zwagerman niet. Dat geldt zowel voor de motieven van Siem om zelfmoord te plegen, als voor de gesprekken die Justus met een psycholoog voert om zijn ontreddering de baas te worden. ”Zes sterren” ademt geen ’noodzaak’; de thematiek heeft nauwelijks een dwingend karakter, de vraagstellingen die worden geformuleerd ben je snel na lezing al vergeten. Dat Zwagerman een geroutineerd schrijver is en ”Zes sterren” vlot heeft geschreven en prettig gecomponeerd - dat vergoedt nauwelijks iets.