Cultuur & boeken

Een rennende hond in Jeruzalem

Titel:

Enny de Bruijn
5 June 2002 11:45Gewijzigd op 13 November 2020 23:36

”De stem van Tamar”
Auteur: David Grossman; vert. H. Man
Uitgeverij: Cossee, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5936 004 4
Pagina’s: 414
Prijs: € 22,90. ”De stem van Tamar” is het mooiste verhaal dat ik dit jaar heb gelezen. Het gaat over twee jongeren die door de straten van Jeruzalem zwerven, elk bezeten van hun eigen doel. Dat doel heeft niets te maken met het Midden-Oostenconflict, met Joden of Palestijnen, met oorlog of geweld of politiek. Het heeft alles te maken met datgene waar het in het leven werkelijk om gaat: begrip en liefde, kwetsbaarheid en vertrouwen, ongevraagd geschonken hulp.

„Er draaft een hond door de straten en een jongen rent achter hem aan. Ze zijn met elkaar verbonden door een lang touw dat verstrikt raakt in de voeten van de voorbijgangers, die mopperen en boos worden, terwijl de jongen steeds maar ”Sorry, sorry,” mompelt en tussen het gesorry door ”Stop!” en ”Hier!” roept tegen de hond, en één keertje, pijnlijk genoeg, een onwillekeurig ”Hu!” En de hond blijft maar hollen.”

Het is verleidelijk om veel te citeren uit dit nieuwe boek van David Grossman, vanwege de onvergelijkelijke manier waarop hij vertelt, met lange, gehaaste zinnen, bijna zonder zich de rust van een punt en een nieuwe hoofdletter te gunnen. In elk geval is dit het begin, waarmee hij de lezer meteen bij de oren pakt en meesleurt, het verhaal in.

De jongen waarover het gaat, heet Assaf. Hij heeft een vakantiebaantje bij de gemeente, waar hij op een dag de opdracht krijgt om uit te zoeken waar de hond vandaan komt die iemand op straat gevonden heeft. Hij bindt dus een touw om haar nek, en besluit gewoon achter haar aan te lopen - dan ontdekt hij vanzelf waar ze thuishoort. Lopen is echter niet bepaald wat de hond van plan is: zodra ze buiten is zet ze het op een rennen.

Zo gaat Assaf op weg, achter die gekke, rennende hond aan, kriskras door de stad. Hij volgt de hond waar ze hem heentrekt, langs een pizzaverkoper en twee verslaafde jongens, langs de non Theodora en de restauranthoudster Lea. Hij luistert naar hun verhalen, en langzaam ontstaat uit al die brokjes het beeld van het meisje Tamar. Tamar, naar wie de hond op zoek is. En de lezer rent mee, achter de jongen en de hond aan, hij kan het boek niet neerleggen, hij moet weten hoe het afloopt, waar Assaf terechtkomt, wat Tamar van plan is, en of het de schrijver ooit zal lukken om de lijnen van die twee bij elkaar te brengen.

De lezer weet immers wat Assaf niet weet: Tamar heeft haar hoofd laten kaalscheren, een oude tuinbroek aangetrokken en zich bang en vastberaden in het straatleven van Jeruzalem gestort. Ondanks haar afschuw, ondanks haar angst en weerzin, omdat het moet, omdat ze geen ander middel ziet om haar doel te bereiken. Ze probeert te zingen op straat. Prachtig, hoe de schrijver haar aarzeling en mislukking beschrijft, maar ook het succes van haar tweede poging: „Ook met de ogen dicht voelt ze hoe de straat zich in tweeën splitst, niet in de lengte of in de breedte, maar in de straat voor en nadat ze begon te zingen. En dat gevoel is zo helder en duidelijk en haar zelfvertrouwen zo groot dat ze niet meer hoeft te kijken, ze voelt het aan haar huid: mensen komen langzaam tot stilstand, sommigen draaien zich om en lopen aarzelend terug in de richting van de stem. Ze blijven staan. Ze luisteren. Ze verliezen zich in haar stem.”

”De stem van Tamar” is een echt Joods boek: geschreven door een rasverteller, beeldend, diep-emotioneel zonder sentimenteel te worden, vol tragiek en vol hoop. Religieus is het niet bepaald. Dat ontdek je als er op een gegeven moment een dansende groep orthodoxe Joden langskomt, „zeven lijvige mannen met lang haar en wapperende baarden, in het wit gekleed en met grote witte keppeltjes op”, die „hartstochtelijke, zelfs krankzinnige sprongen” uitvoeren. Commentaar van twee voorbijgangers: „Moet je dat zien (…) En allemaal zonder xtc, alleen op het geloof.”

Daar komt bij dat de beschrijving van het straatleven nogal schokkend kan overkomen. De taal die mensen soms uitslaan is rauw, hard, hier en daar zelfs schunnig met gebruikmaking van een enkele krachtterm. Al is het ook zo dat Grossman daar redelijk terughoudend in is -bij zo’n onderwerp kan het namelijk honderd keer erger-, en dat hij geprobeerd heeft Assaf en Tamar heel zuiver tegen die grauwe achtergrond te laten afsteken.

Zelf heeft Grossman nachtenlang rondgehangen in de buurt van het Zionsplein en contact gelegd met zwerfjongeren. Verslaafd aan drugs. Vaak afkomstig uit gegoede families: ze hadden zijn boek ”Het zigzagkind” gelezen, ze kenden zijn kinderen en ze vroegen of die eigenlijk wel wisten dat hij hier rondzwierf. Die ervaringen zijn allemaal verwerkt in het boek, zodanig realistisch dat Shimon Peres vond dat er iets aan het probleem van de kunstmaffia gedaan moest worden, terwijl president Mosje Katsav ook al dacht dat de in het boek geschetste maffiabaas Pesach écht bestond. Daarin moest Grossman de politici teleurstellen: genoeg zwerfjongeren in Jeruzalem, maar de in het verhaal beschreven kunstmaffia is honderd procent fictie.

Meer nog dan in de tekening van het decor ligt de grote kracht van dit boek echter in de subtiele beschrijving van twee zoekende, onzekere pubers. Hun kwetsbaarheid, hun verlangen, hun hoop en hun teleurstellingen zijn uiteindelijk van alle leeftijden, hoe diep verborgen ook onder een laag van sociale vaardigheid en zelfvertrouwen. Daarom spreekt het niet minder tot de verbeelding van de volwassen lezer, die, zo lang het boek duurt, weer durft geloven dat onvoorstelbare ontberingen slechts tot een happy end kunnen leiden.

Niet voor niets is David Grossman (1954) een van de bekendste Israëlische schrijvers van het moment, misschien wel de allerbekendste. Hij vertelt namelijk een prachtig, spannend verhaal -en weinig auteurs kunnen dat zo goed als hij-, maar dat is niet het enige. Hij heeft ook nog een boodschap te brengen. Zoals zijn collega-schrijver Amos Oz het uitdrukte: „Lang voordat er sprake was van de staat Israël, bestond de Joodse traditie -vele, vele generaties lang- dat van schrijvers en dichters wordt verwacht dat ze de weg wijzen. Dichters worden beschouwd als geestelijke of morele leidslieden. In het Westen ligt dat anders, daar zijn schrijvers alleen maar ”fine entertainers”.”

Vandaar dat bekende Israëlische auteurs in alle kranten opduiken en overal politieke uitspraken doen. Grossman blijkt de Vredes Coalitie (Israëlisch vredesblok) te steunen, maar neemt tegelijkertijd afstand van de manier waarop er in de westerse media over het Midden-Oostenconflict bericht wordt. In een interview met HP/De Tijd schroomt hij niet zijn standpunten uiteen te zetten: „Ik weet dat de Palestijnen ons dood willen hebben (…) En toch moet Israël zich minder agressief en vernietigend opstellen (…) We moeten nederig zijn, geen eisen stellen maar compromissen sluiten. Dat is nu onmogelijk omdat zowel Israël als het Palestijnse volk een incapabele leider heeft.” Enzovoort.

Verbazingwekkend dus dat zijn boeken op het eerste gezicht niets met politiek van doen hebben. Hij schrijft ze in soorten: diepzinnige psychologische romans -bijvoorbeeld ”Jij bent mijn mes” (2000)- en jeugdromans zoals ”Het zigzagkind” (1996) en nu dan ”De stem van Tamar”. De hoofdpersonen lijken zich slechts met persoonlijke zaken bezig te houden. Dat licht Grossman toe in een interview in De Groene Amsterdammer: „Joden of Palestijnen, geschiedenis of grenzen interesseert ze niet meer. In het Midden-Oosten betalen we een grote prijs voor de situatie. Alles wordt aan het conflict ondergeschikt gemaakt. Voor tederheid en intimiteit is nauwelijks ruimte meer, alle nuances eigen aan het normale leven verdwijnen. Dáár wil ik een stem aan geven.”

Grossman laat dus zien waar het in het leven werkelijk om gaat, los van politiek en oorlog en geweld: om onderling begrip. Dat is immers wat iedereen nodig heeft: een mens die geen vragen stelt, maar ongevraagd zijn hand toesteekt, een mens die begrijpt wat je bezielt. Zo bezien is dit verhaal hoogst actueel, en hoogst politiek gekleurd. Al is het typisch de oplossing die een schrijver, een ziener, te bieden heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer