BPI kan op zoek naar nieuwe topman
De topman van de Italiaanse bank Banca Popolare Italiana (BPI) is vrijdagavond afgetreden.
Gianpiero Fiorani werd begin augustus geschorst in verband met een onderzoek naar handel met voorkennis, marktmanipulatie en het tegenwerken van toezichthouders. BPI was de grote rivaal van ABN AMRO in de overnamestrijd rondom de bank Antonveneta, die donderdag in het voordeel van de Nederlandse bank werd beslecht.
De bestuursvoorzitter diende zijn ontslag in kort nadat bekend was geworden dat het openbaar ministerie hem verdenkt van het afleggen van valse verklaringen. Fiorani kwam in opspraak toen uit afgeluisterde telefoongesprekken bleek dat hij in de overnamestrijd samenspande met president Antonio Fazio van de Italiaanse Centrale Bank. De bankgouverneur werd geacht toezicht te houden op de overnamestrijd rond Antonveneta.
Onder anderen de Italiaanse minister van Financiën vroeg de omstreden Fazio vorige week op te stappen. Maar de voor het leven benoemde centralebankpresident legde die oproep naast zich neer.
BPI kondigde donderdag aan zijn belang van 30 procent in Antonveneta te zullen verkopen aan ABN AMRO. Daarmee krijgt de Nederlandse bank in totaal 60 procent van Antonveneta in handen. Volgens de verklaring van BPI betaalt ABN AMRO 26,50 euro per aandeel Antonveneta. Daarmee incasseert de voormalige tegenstrever 2,4 miljard euro. ABN AMRO moet nu volgens Italiaanse beursregels een bod doen op de rest van de aandelen. Ingewijden zeggen dat ABN AMRO eveneens een 10-procentsbelang in Antonveneta kan kopen van een groep beleggers die nauwe banden hebben met BPI.