„Noem alle affectieve relaties huwelijk”
Er is volstrekt onvoldoende aandacht voor de grote groep ongehuwd samenwonenden zonder samenlevingscontract. Dat vindt de Maastrichtse prof. Caroline Forder. Vandaar dat zij samen met de Belgische prof. Alain Verbeke een onderzoeksproject over deze problematiek opzette.
Het resultaat werd vrijdag in Maastricht bekendgemaakt op een studiemiddag. Daar werd het boek ”Gehuwd of niet: maakt het iets uit?” gepresenteerd.
Met name als de relatie tussen ongehuwd samenwonenden verbroken wordt, ontstaan er problemen. Vrouwen verliezen door echtscheiding gemiddeld 22 procent aan koopkracht. Daarentegen gaan mannen er 7 procent op vooruit. Zijn er kinderen te verzorgen, dan zijn de verschillen nog groter.
Mensen met een geregistreerd partnerschap zijn qua rechtspositie vrijwel gelijkgesteld aan gehuwden. Maar andere ongehuwd samenwonenden wil men die rechtspositie niet geven. De Hoge Raad noch het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bleek gevoelig voor het argument dat hierbij sprake zou zijn van discriminatie. Daarbij beklemtoont men vooral het keuze-element. Mensen hebben er zelf voor gekozen om niet te trouwen. Bovendien vindt men dat de aan het huwelijk verbonden rechten en plichten niet los beschikbaar kunnen worden gesteld. Zeker dat laatste argument vond prof. Forder onhoudbaar.
Haar Belgische collega stelde dat veel arresten van hogere rechtscolleges vastzitten in juridische dogma’s. Er zou meer gebruikgemaakt moeten worden van sociologische inzichten. In de Verenigde Staten was veel meer aandacht voor empirisch onderzoek naar de gevolgen van bepaalde rechtsregels.
Verbeke wilde eventueel zo ver gaan om het huwelijk in civielrechtelijk opzicht af te schaffen. Alleen voor de kerk en in het privé-leven zou die term dan nog van betekenis zijn. Alle relaties, inclusief het meer dan twee jaar samenwonen zonder samenlevingscontract, zouden automatisch dezelfde rechten moeten krijgen.
In de discussie werd opgemerkt dat we dan net zo goed al die relaties als huwelijk kunnen betitelen. Dan ben je in één keer van een hoop problemen af. Wel zou echtscheiding dan een stuk makkelijker gemaakt moeten worden. Hoe je al die affectieve relaties noemde, was voor prof. Verbeke niet essentieel. Belangrijker was voor hem dat de consequenties van partnerrelaties in een uniform systeem geregeld worden.
Prof. J. Latten van de Universiteit van Amsterdam signaleerde dat ongehuwd samenwonen, dat rond 1970 nog als een schande gold, thans in brede kring wordt geaccepteerd. Aanvankelijk was het iets voor jonge mensen die na verloop van tijd gingen trouwen. Thans heeft het samenwonen voor velen echter een meer permanent karakter gekregen. De komst van een kind ziet men steeds minder als een reden om te trouwen. Vandaar dat het aantal buitenechtelijke geboortes sinds de jaren negentig aanzienlijk is gestegen. Dat geldt ook voor tweede kinderen.
Over de duurzaamheid van relaties oordeelt men tegenwoordig heel anders dan vroeger. Mensen gaan wel voor hun relatie, maar die moet dan wel maximaal zijn. Anders is het gauw over. Er zijn in Nederland momenteel meer dan 700.000 niet-gehuwde paren, terwijl het aantal huwelijkssluitingen zich op een dieptepunt bevindt. Lat-relaties komt men met name tegen bij ouderen. Die relaties zijn juridisch helemaal ongrijpbaar en dat is ook de bedoeling.
De Tilburgse prof. Inge van Vijfeijken behandelde de fiscale kant van de verschillende relatievormen. In de inkomstenbelasting maakt het in principe niet uit in welke relatievorm men samenleeft. Ongehuwd samenwonenden die ten minste zes maanden een gemeenschappelijke huishouding voeren en op hetzelfde adres zijn ingeschreven en bovendien elkaar aanwijzen als fiscale partner, worden als gehuwden behandeld. Merkwaardig was in haar ogen wel dat zij daarin niet consequent hoeven te zijn. Elk jaar kunnen zij een andere keuze maken. Gehuwden hebben die keuzemogelijkheid niet. Zij pleitte er daarom voor die mogelijkheid af te schaffen.
De Successiewet hanteert een ander partnerbegrip dan de inkomstenbelasting. Zo kun je voor de successierechten zowel een echtgenote (van wie je gescheiden leeft) als een partner nalaten. De Tilburgse hoogleraar zag dat niet als een probleem.