Tot drie jaar werken met behoud bijstand
Bijstandsgerechtigden moeten volgens staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken maximaal twee tot drie jaar met behoud van uitkering aan de slag kunnen.
De bewindsman werkt aan nieuwe wetgeving waardoor langdurig werklozen tijdelijk werkervaring kunnen opdoen om gemakkelijker weer aan het werk te komen.
Van Hoof stelde woensdag in een debat met de Tweede Kamer zich te kunnen voorstellen dat bijstandsgerechtigden ondersteunende taken gaan verrichten in verzorgingshuizen, bij sportverenigingen of op scholen. De staatssecretaris benadrukte dat het om tijdelijke activiteiten moet gaan, die mensen moeten helpen een reguliere baan te vinden.
Van Hoof wil voorkomen dat er nieuwe Melkertbanen ontstaan. Het probleem van deze vorm van gesubsidieerde arbeid was volgens hem dat mensen niet doorstroomden naar een gewone baan. De bewindsman borduurt met zijn plannen voor de zogenoemde participatiebanen voort op een advies van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI), waarin werkgevers, vakbeweging en gemeenten zitten.
De plannen van de staatssecretaris kregen zowel steun van coalitiegenoten CDA en VVD als van de oppositie. Wel zeiden CDA-kamerlid Bruls en zijn collega Van Gent (GroenLinks) te betwijfelen of alle bijstandsgerechtigden na het opdoen van twee tot drie jaar werkervaring aan de slag komen in een reguliere baan.
Bruls: „Er zal altijd een groep zijn die te goed is voor de sociale werkplaats, maar niet goed genoeg om via scholing of andere reïntegratietrajecten aan de slag te komen.” Volgens hem gaat het om enkele tienduizenden van de bijna 340.000 bijstandsgerechtigden in Nederland.
Van Hoof zei met een positieve insteek aan het werk te zijn gegaan. Hij erkende wel dat het best kan zijn dat een langdurig werkloze na drie jaar in een participatiebaan te hebben gezeten nog niet klaar is voor de arbeidsmarkt. Maar hij wees erop dat zo iemand wellicht kan doorstromen naar de leer-werkbanen die hij tevens op advies van de RWI mogelijk wil maken.