„Juist de leraar doet ertoe”
Kerndoelen: handige handvatten of een knellend keurslijf? Daarover liepen de meningen woensdagavond uiteen tijdens een debat van de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), een van de opstellers van de kerndoelen voor het voortgezet onderwijs.
Door het aantal kerndoelen te verlagen van 280 naar 58 en ze globaler te formuleren, heeft minister Van der Hoeven de scholen meer vrijheid gegeven om het onderwijs af te stemmen op de capaciteiten van de leerlingen. Het betekende een officieel einde aan de basisvorming, omdat een eenvormig lespakket onvoldoende recht doet aan de verschillen tussen leerlingen. In de praktijk differentieerden de scholen al volop.
De minister van Onderwijs stelt de kerndoelen voor de verschillende vakken om de vijf jaar vast. Ze omschrijven de kennis en vaardigheden die het onderwijs aan de Nederlandse schooljeugd moet meegeven.
Bij het opstellen van de kerndoelen is er volgens de SLO te weinig inbreng van ouders en van werkgevers- en werknemersorganisaties. Daarom startte de stichting woensdag een reeks debatten: Waar moet onderwijs over gaan en wie bepaalt dat eigenlijk?
Het maakt daarbij nogal wat uit wat je als de belangrijkste functie van het onderwijs beschouwt, zei SLO-medewerker dr. J. Klep. „Cultuuroverdracht, individuele ontplooiing of juist toerusting voor deelname aan de samenleving, voor een beroep of voor verder onderwijs. Een accent op individuele ontplooiing kan haaks staan op de overheidswensen over de minimale bagage die je zou moeten meekrijgen om de internationale concurrentiepositie van ons land op peil te houden. Dat soort spanningen moet meer zichtbaar worden. De kerndoelen worden bekendgemaakt, maar er wordt te weinig gezegd over de achterliggende argumentatie.”
Vroeger liet een docent zijn gedrag door zijn expertise en zijn identiteit bepalen, maar de afgelopen twintig jaar door externe regels, toetsen en doelen, stelde een deelnemer aan het debat.
Met alle gevolgen van dien. Een jonge pabo-docente: „Ik behoor evenals mijn studenten helaas tot de lichting die bijna alleen vaardigheden meekreeg en geen kennis. Ik zit wel eens in de atlas te kijken waar Elst ligt. Ik weet dat niet, want ik heb op de basisschool nooit topografie gehad. Mijn studenten kunnen nauwelijks omgaan met breuken, met d’s en t’s. Ik pleit heel erg voor meer kennis.”
Hebben kerndoelen wel zin? „Het onderwijs is zoals het gebeurt, terwijl we andere plannen maken”, luidde een stelling tijdens het debat. „Ik vrees dat dit juist gezegd is”, zei een oudere deelnemer.
De pabo-docente hóópte dat dit juist gezegd is. „Het is juist goed als het onderwijs zijn gang gaat. Als je bevlogen lesgeeft, vergeet je je kerndoelen wel eens even. Dan vertel je soms zomaar wat leuke dingen, en juist die blijven hangen. Zo zie je dat juist de leraar ertoe doet.”
„Een leerlijn is belangrijk, maar kijk ook naar wat voor wurm er voor je zit”, stelde een oudere leerkracht. Onderwijsadviseur D. Janson vond de stelling een open deur: „Al zou je het willen, je krijgt nooit twee leerkrachten hetzelfde.” „En we willen toch geen staatsonderwijs?” vulde H. ten Kate, bovenschools directeur in het speciaal onderwijs in Rotterdam, aan.
Toch wel handig, kerndoelen als kader, meende een docent. „Die doelen worden uitgewerkt in de methoden. Ik ben zelf in het Freinetonderwijs begonnen. Daar werkten we zonder methoden. Het gevolg was dat de leraar elke stap zelf moest bedenken en al die stappen voortdurend in zijn hoofd moest hebben. Men was erg enthousiast, maar het vergde heel veel van je. Kerndoelen en methoden zijn dus een goede leidraad, zolang je zelf maar keuzes kunt blijven maken.”
Of de doelen gehaald zijn, wordt getoetst. Daarover waren de deelnemers aan het SLO-debat vooral negatief. „Je maakt kinderen er angstig mee. En het ergste is dat de zwakste leerlingen het meest met toetsen worden belast. Bovendien wordt alleen kennis getoetst en blijven vorming en creativiteit buiten beschouwing. Als kinderen heel gehoorzaam een opdracht uitvoeren, scoren ze misschien hoog tijdens de toets, maar hebben ze soms weinig initiatief en creativiteit.”