Schepping van begin af onder het kruis
Dr. P. J. Visser beseft onvoldoende hoe diep de mens gevallen is en wat dat betekent voor heel de schepping, stelt prof. dr. A. van de Beek in een discussie die in mei tijdens een IZB-bijeenkomst begon.
In mei was er een bezinningsavond van de Bond voor Inwendige Zending (IZB) in Nijkerk waar dr. P. J. Visser en ik spraken over de relatie van verkondiging en cultuur. Het Reformatorisch Dagblad heeft daar toen enkele artikelen aan gewijd en het laatste artikel was van de hand van Visser. Het was eerst mijn bedoeling het daarbij te laten. Men moet discussies niet eindeloos laten doorlopen.
Er kwamen echter zo veel vragen om een antwoord dat ik dat nu, na de vakantiemaanden toch zal geven. Dat is vooral om de concrete vraag van Visser aan het eind van zijn artikel. Daarin stelt hij dat mijn standpunt dat de prediking radicaal kritisch moet zijn tegenover de wereld en alles wat er in de mens is, samenhangt met mijn visie op de schepping.
Visser brengt twee dingen samen: de prediking van de radicale verlorenheid van de mens en de aard van de schepping. Die hangen inderdaad samen, maar niet op de manier zoals Visser dat stelt. Ook als we de staat der rechtheid maximaal stellen, dan blijft nog staan dat na de val de mens verdorven is. En hij is helemaal verdorven. Er is niet een stukje wat nog goed is, want dan zou Christus voor dat stukje niet hebben hoeven sterven, zegt een van de kerkvaders.
In de prediking hebben we niet te doen met mensen van voor de val, maar met gevallen zondaars, die met hun totale identiteit verloren zijn. Bekering en wedergeboorte bewerken ook niet dat de mens weer op zijn voeten gesteld wordt, zoals hij ooit werd geschapen, maar dat hij niet meer van zichzelf is en het eigendom van Christus.
Als Visser dus een open houding naar de cultuur verdedigt met een beroep op de goede schepping, dan heeft hij niet door hoe diep de mens gevallen is en dat er alleen in Christus behoud is. De Heilige Geest knoopt niet aan bij een basis in de mens, maar doet een nieuwe mens geboren worden, waarbij de oude totaal sterft zoals de korrel van het graan.
Vissers these dat ik de goedheid van de schepping ontken en daarom zo fundamenteel kritisch ben naar de cultuur, is dus alleen staande te houden als we de radicaliteit van de val ontkennen. Kortom: het gaat niet om een verschil van mening over de mens zoals hij geschapen werd, maar over de mens zoals hij nú is. Dat is voor mij: óf van onszelf en dan valt er niets mee te beginnen, óf van Christus en dus gestorven aan zichzelf. Je kunt niet een beetje dood zijn.
Paradijs
Daarmee is het eigenlijke punt van de discussie beantwoord. Ik wil echter ook ingaan op het inhoudelijke punt van de aard van de geschapen werkelijkheid. Voor veel mensen is dat het verloren paradijs en ze zien beelden voor zich met Adam en Eva tussen leeuwen en lammeren. Daarvan staat echter niets in Genesis.
Het paradijs met de leeuw en het lam is in de Schrift wat God heeft bereid voor dien die Hem liefhebben. Het is het paradijs van de Leeuw uit de stam van Juda die staat als een Lam dat geslacht is.
De lezing van Genesis 1 en 2 als het verloren paradijs is vooral de laatste eeuwen en dan met name de laatste halve eeuw sterk geworden. Men is steeds meer Genesis 1 gaan lezen als een historisch (en dus natuurwetenschappelijk) verslag - dat dan ook nog slecht gelezen werd en volgestopt met fantasie. Het is in feite een knieval voor het natuurwetenschappelijke en historische denken, dat vooral sinds de negentiende eeuw in het Westen overheersend is geworden. Het is dus een symptoom van hetzelfde cultuuroptimisme dat de val niet diep genoeg peilt.
Centrum
Het centrum van de Schrift is Christus en in Hem heeft God Zich ten volle geopenbaard. We moeten dus altijd beginnen bij Hem en eindigen bij Hem Die de Alpha en de Omega is. Als we de schepping of het werk van de Heilige Geest losmaken van Christus lopen we daarom uit de rails, net als wanneer we alleen maar over Christus spreken en vergeten dat Hij werkt door Zijn Geest aan de wereld die Hij schiep.
Wie over de Geest gaat spreken zonder te bedenken dat het de Geest van Christus is, komt spoedig terecht bij wedergeboren christenen die zelfstandig met de Geest denken verder te kunnen, in plaats van bij mensen die steeds meer leren dat ze alleen in Christus leven kunnen. Zulke christenen kom je al te veel tegen. Maar de Geest zal van zichzelf niet spreken, maar het uit het Mijne nemen, heeft Jezus gezegd.
Zo zal ook de schepping (die altijd nog minder is dan de Geest, die Godzelf is) van zichzelf niet spreken, maar haar identiteit ontlenen aan Christus. Zo spreekt Kolossensen 1 over de schepping. De fundamentele structuren van de wereld dragen Zijn kenmerk. En dat is niet het kenmerk van een abstracte eeuwige Zoon van God, maar van Hem in Wie wij de verlossing hebben, door het bloed Zijns kruises (Kolossensen 1:14, 20). In dat perspectief kijken we naar de schepping.
Sleutels
De schepping is van meet af aan geen harmonische kosmos, maar een wereld onder het kruis. Dat betekent niet alleen onder het teken van lijden en dood en zelfs van zonde, maar ook onder het teken van het oordeel. Als Christus de Alpha is, dan is een wereld die zonder Hem wil bestaan een wereld die onder het oordeel is.
De wereld is in Christus geschapen. Dat is geen wereld waaraan geen enkele eer te behalen is. Dat vindt de wereld die God niet kent, maar die zegt ook dat aan het kruis geen enkele eer te behalen valt. Het is de wereld waarin God geen ingangen heeft te zoeken vanuit de wereld, maar die het Zijne is en waarvan Hij dus de sleutels heeft. Dat zijn de sleutels van het oordeel. In dat oordeel wordt elk die van zichzelf wil zijn, geoordeeld; die is zelfs al geoordeeld, zegt Johannes. Alleen wie van Christus is wordt gered.
En daar heeft de moderniteit weer een valkuil geopend: alsof het van onze keus zou afhangen. De verkiezing is echter van voor de grondlegging der wereld. Het geheim van Gods genade en oordeel gaat aan onszelf vooraf, zelfs aan de hele wereld vooraf. En zodra we dat geheim anders willen kennen dan in Christus komen we in de grootste verwarring. Die verwarring ontlopen we niet door het hele geheim arminiaans op te blazen, maar alleen als de Geest van de gekruisigde ons onszelf ontneemt.
De auteur is decaan van de faculteit theologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam.