Kibbelen over visvangst in de Noordzee
Dikke vrienden zullen de visserijsector en de milieubeweging nooit worden. Zelfs een poging tot een goed gesprek tijdens een informele lunch, woensdag in Scheveningen, loopt op niets uit. „We kunnen samen de juiste toon nog niet vinden.”
Het idee is goed. Nodig alle betrokkenen uit de visserijketen uit voor een lunch in de Scheveningse visafslag en overtuig de aanwezigen van mogelijkheden voor een hogere visafzet. Onder het motto ”Vis op de kaart” willen de organisatoren -het Nederlands Visbureau, Unilever, Nutreco, Albert Heijn, Fjord Seafood en Heiploeg- vis populairder maken bij consumenten.
De ontmoeting tussen de verschillende schakels levert interessante informatie op. Zo zal Unilever niet snel gebruikmaken van schol in de stoommaaltijden, simpelweg omdat de Nederlandse consument er niet naar vraagt. Die neemt genoegen met de goedkopere koolvis, aldus M. Senden van Unilever.
De entourage in de visafslag is dik voor elkaar. Keurig gedekte tafels, gedimd licht en talloze bedienden bepalen het beeld. Zelfs de vislucht ontbreekt, verse vis stinkt immers niet. Culinaire hoogstandjes verdringen voor een ogenblik de ergste problemen waarmee de sector kampt.
Alhoewel, enkele milieuorganisaties zijn als belanghebbende ook van de partij. Van oudsher zijn de milieubeweging en de visserijsector aartsvijanden. Op advies van de biologen krimpen de quota jaarlijks. Voor vissers is dat moeilijk te verteren. Volgens hen is er vis genoeg en moeten ze nu „om de vis heen varen.”
Zo schuiven Esther Luiten van Stichting De Noordzee en directeur Johan van Nieuwenhuyzen van de Scheveningse afslag samen aan tafel. Ondanks de grote verschillen in belangen, tonen beiden hun goede wil. „Wij zijn niet tegen vissers. Stichting De Noordzee zet zich alleen in voor duurzame visserij. Daarbij blijven we niet met een opgeheven vingertje aan de zijlijn staan, maar denken we mee. Een dag als vandaag kan een aanzet zijn voor verder overleg.”
Van Nieuwenhuyzen: „We hebben jarenlang een guerrillaoorlog gevoerd. Gesprek is nodig voor onze toekomst.” De directeur plaats wel een kanttekening. „We moeten ervoor oppassen roomser te zijn dan de paus. Uit Azië importeren we ook vis, weet je hoe die is gevangen?”
Luiten -naar eigen zeggen een visliefhebber- doet een voorstel. „Waarom vissen jullie niet op andere soorten dan tong en schol? Juist deze bestanden staan sterk onder druk.” Van Nieuwenhuyzen ziet tot op zekere hoogte wel iets in dit idee. „Schippers kijken al naar andere mogelijkheden. Bot bijvoorbeeld is ook een goede vis, maar levert slechts 75 cent per kilo op. Tong gaat voor 10 euro per kilo weg. We moeten dus als sector nadenken over hoe we een visser op bot waarderen.”
Innovatie vormt een stokpaardje van de milieuorganisatie. „Je kunt niet vasthouden aan traditionele vangstmethoden. De pulskor is weliswaar een goed voorbeeld, maar er moet meer gebeuren. Nodig ons bijvoorbeeld uit voor een soort innovatieplatform.”
Aan de overkant van de tafel staart R. van der Zwan van de visafslag zwijgend voor zich uit. „Ik ga niet meer in discussie met Stichting De Noordzee. Haar rapporten deugen niet.”
„Kijk, dat bedoel ik nu”, reageert Luiten fel. „Ik proef weer de bekende vooroordelen. Daar proberen wij juist tegen te strijden.”
Terwijl het hoofdgerecht van tong met zacht gestoofde jonge zuurkool nog niet eens op tafel staat, is van een constructief gesprek geen sprake meer. Het gaat nu over verkeerde beeldvorming, negatieve berichtgeving en korte lontjes. Argumenten maken plaats voor gevoelens.
Volgens Van Nieuwenhuyzen is de beeldvorming van de milieubeweging onjuist. „Jullie reageren altijd negatief. Keer op keer stellen jullie ons in een kwaad daglicht. Houd jezelf de spiegel maar eens voor.” Luiten erkent dat ze als negatief te boek staan. „Daar proberen we nu juist aan te werken. Maar dan moeten we wel vertrouwen krijgen. Nu komen we niet eens binnen bij de vissers. Ik wil graag met ze praten over de visserswijsheden.”
Na een uurtje praten zijn de oude stellingen weer betrokken. De directeur trekt aan het einde van de maaltijd de enige juiste conclusie. „We kunnen samen de juiste toon nog niet vinden.”