Feestje voor tienjarig decoratiestelsel
Vrouwen, allochtonen en mensen uit het midden- en kleinbedrijf zijn nog altijd ondervertegenwoordigd in de groep van mensen die een lintje krijgen, het afgelopen decoratiejaar 4493 in getal. Maar voor de rest is er alom tevredenheid over het ’nieuwe’, democratischer decoratiestelsel, dat nu tien jaar in gebruik is.
Donderdag is er een symposium over het stelsel in Den Haag om het jubileum te vieren. Voor voorzitter mr. Irene Michiels van Kessenich-Hoogendam van het Kapittel voor de Civiele Orden, dat de minister van Binnenlandse Zaken over de voorstellen van de burgemeesters voor lintjes adviseert, is het een van haar laatste activiteiten. Haar opvolger kan meteen flink aan de slag, want in november begint altijd de grote drukte voor het kapittel. Dan moeten de voorstellen voor de lintjesregen binnen zijn en beoordeeld gaan worden. Iedere dinsdag bestudeert het kapittel, dat behalve uit de voorzitter uit vier leden bestaat, er een aantal grondig. De leden zijn mensen met een gedegen kennis van de samenleving, die verschillen van (politieke) achtergrond. De Koningin ondertekent alle besluiten, maar heeft zelf geen stem.
Michiels van Kessenich stopt ermee, na 5,5 jaar, omdat een andere functie erg veeleisend is. Met bloedend hart: „Het is leuk werk, het belonen van mensen, het publiekelijk uitspreken van waardering, in een maatschappij vol met kritiek, waarin we zo veel lelijke dingen over elkaar zeggen. Mensen die gedecoreerd worden, zijn vaak tot tranen toe geroerd. Weigeren gebeurt zelden en dan meestal omdat iemand zelf vindt dat hij of zij het niet verdient.”
De gedachte dat iedereen een lintje krijgt, wijst ze streng van de hand: „Het is zo’n beetje een op de 200 mensen die een lintje heeft. Er wordt over het algemeen ook weinig kennisgenomen van de gronden van toekenning.”
Vroeger kregen mensen die veertig jaar bij de baas waren vrijwel automatisch een lintje, althans in functies die maatschappelijk wat hoger werden aangeslagen. Bovendien was er een maximum: waren de lintjes voor dat jaar op, dan waren ze ook echt op en kon niemand meer wat krijgen. Na een ellenlange discussie ging tien jaar geleden het roer om: vrijwilligers en mensen die zich extra verdienstelijk maken in de werkkring zijn de grootste kanshebbers op een lintje. „Iedereen is nu decorabel”, aldus Michiels van Kessenich. „En of het er nu 300 per jaar zijn of 8000, dat maakt niet meer uit, als ze maar aan de criteria voldoen.”
Ze is onder de indruk van de voorstellen die ze krijgt: „Als je ziet wat mensen toch voor de samenleving over hebben, van Tafeltje-dek-je tot aan de beschrijving van de lokale geschiedenis. Daarom vind ik dit werk ook zo leuk: je krijgt een goed beeld van de samenleving en vooral een positief beeld.”
De eerste jaren van het nieuwe decoratiestelsel waren wat moeizaam. De nieuwe criteria werden niet begrepen: zo werd er gedacht dat niemand nu meer een lintje kon krijgen op basis van zijn hoofdfunctie. Het kapittel stortte informatie uit over de ministeries en dat werkte door. Het aantal aanvragen trok aan. De site van het kapittel (www.lintjes.nl) is ook algemeen bekend.
Inmiddels heeft het door de Koningin benoemde kapittel, dat in al het werk wordt ondersteund door de secretaris en de ambtelijke kanselarij, zijn eigen ’jurisprudentie’ opgebouwd, vertelt Michiels van Kessenich tevreden. „De criteria waren aanvankelijk vrij vaag. Iemand moest iets „geruime tijd” hebben gedaan. In de loop der jaren is dat vijftien jaar zes uur per week geworden, al kan daar wel van worden afgeweken. Van al dat soort maatstaven hebben we notities gemaakt, op basis van alle adviezen die we hebben uitgegeven. De notities zijn nu net gebundeld voor intern gebruik en bieden consistentie voor de beslissingen. Wel wil het kapittel elke twee jaar evalueren, zich afvragen: Geldt dit nog?”
Michiels van Kessenich kan tevreden terugkijken op de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. „Twee jaar geleden hebben we onderzoek laten doen door een onafhankelijk bureau. Daaruit bleek dat de bevolking over het algemeen zeer tevreden was. Alleen vond men dat er te weinig mensen uit de zorg worden gedecoreerd. Verder was er geen enkel begrip voor dat volksvertegenwoordigers nog steeds na een bepaald aantal jaren automatisch een lintje krijgen. Maar daar is een staatsrechtelijk zuivere reden voor. Men moet twee keer zijn herkozen en als de bevolking iemand twee keer herkiest, wie zijn wij dan om te zeggen: Die mag geen lintje”?
De scheidende voorzitter hoopt alleen nog dat er meer aanvragen komen voor vrouwen, allochtonen en mensen uit het midden- en kleinbedrijf. „Vrouwen zijn toch lang op de achtergrond gebleven. Nu hebben ze vaak een baan en kinderen en komen dus nauwelijks aan iets zoals vijftien jaar lang vrijwilligerswerk toe. Allochtonen hebben we geprobeerd te benaderen, maar die hebben vaak een cultuur waarin elkaar helpen gewoner is. Verder is men druk met inburgeren en is men met andere zaken bezig. Hetzelfde geldt voor het midden- en kleinbedrijf. Daar wordt zo hard gewerkt, daar hebben ze ook andere zaken aan het hoofd.”