Vier hervormd-gereformeerde gezanten
Titel:
”Hervormde gezanten”
Auteur: J. P. Neven
Uitgeverij: De Groot Goudriaan, 2005
ISBN 90 6140 914 4
Pagina’s: 176
Prijs: € 19,90. Het boek verschijnt eind september. ”Hervormde gezanten” van J. P. Neven bevat de geschreven portretten van vier predikanten die gerekend werden tot de hervormd-gereformeerde richting: J. A. van Boven, D. J. van der Graaf, C. B. Holland en D. T. Keck. Hoewel dit verleden nog betrekkelijk recent is, hebben we tóch met geschiedenis te doen. Deze dominees werkten voornamelijk in de eerste helft van de vorige eeuw; de jaren van hun overlijden vallen tussen 1933 en 1950. Het zijn dus waarschijnlijk slechts enkele hoogbejaarden die hen persoonlijk gekend en gehoord hebben.
Tussen de vier predikanten bestaan overeenkomsten. Allen stonden met overtuiging in de vaderlandse kerk, hoewel ze bepaald niet blind waren voor het verval en dat ook betreurden. Allen brachten een ernstige prediking die bij velen in den lande gewild was. En van allen kan gezegd worden dat het leed in de persoonlijke sfeer hen niet bespaard is gebleven.
Naast deze overeenkomsten zijn er ook verschillen. In zijn ”Woord vooraf” wijst de auteur daar al op. Bij drie van hen lag het accent misschien meer op de weg en de kenmerken van de bekering; ds. Holland verkondigde met profetisch elan de Christus meer in de geest van Kohlbrugge.
Dat het toen een andere tijd was blijkt uit verschillende, meer formele zaken. Ds. Van Boven heeft negen gemeenten gediend (de plicht om vier jaar ergens te blijven bestond nog niet) en ging op zijn 74e jaar nog van Ede naar Hoevelaken, waar hij als dienstdoend predikant overleed. Pas tijdens de oorlog kwam het verplichte emeritaat met het 65e jaar. Daartegen had ds. Holland ernstig bezwaar: „Een profeet kun je niet aan de kant zetten.” Veel voorgangers deelden trouwens die mening! Bezwaren had ds. Holland ook tegen het jeugdwerk: hij vreesde dat de catechisatie eronder zou lijden.
Eerlijk
De levens van deze vier dominees zijn met grote eerlijkheid beschreven. Ds. Van Boven was de zachtmoedigheid en de vriendelijkheid zelve, maar zijn huwelijk was, op z’n zachtst gezegd, niet optimaal. Zijn vrouw, die een andere ’ligging’ had, kerkte nooit bij hem en maakte hem het leven zuur… Ds. Keck werd om zijn hardnekkige verzet tegen de besturenorganisatie afgezet. De besturenorganisatie was in 1816 door koning Willem I ingesteld en maakte het de kerk onmogelijk om op synodaal niveau over de leerinhoud te spreken. Later werd ds. Keck, na schuldbelijdenis, weer predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Zelf erkende hij eerlijk te veel te hebben geluisterd naar „Gods volk.”
Ook de politieke stellingname van de predikanten wordt niet verzwegen of vergoelijkt. Het is wel opvallend dat twee van de vier predikanten pro-Duits waren. Van ds. Van der Graaf was dat bekend: in de gemeente Schoonhoven, die ik in de jaren negentig mocht dienen, was men dat nóg niet vergeten. Ds. Keck liet zich niet in het openbaar over zijn politieke opvattingen uit, maar zijn kinderen hadden nazi-ideeën (een zoon was zelfs SS’er) en dat had zijn instemming. De auteur gaat daar verder niet op in, maar een en ander is zeker toe te schrijven aan de grote invloed van prof. Hugo Visscher, die immers ook ’fout’ was.
Door middel van deze vier geschreven portretten krijgen we een indruk van het leven in de pastorie en van het kerkelijk leven zo’n honderd jaar geleden. Overigens zijn de vier behandelde predikanten niet representatief voor de rechtervleugel van de kerk, hoogstens voor de uiterste rechterzijde. In dat opzicht teken ik een beetje protest aan tegen de kwalificatie ”schriftuurlijk-bevindelijk”. Uiteraard begrijp ik best wat ermee bedoeld wordt, maar het komt mij voor alsof bevindelijk iets is wat boven schriftuurlijk uitgaat, het geestelijk leven als een soort plus boven de uitleg van de Heilige Schrift. Het Woord van God, mits goed verklaard, is altijd en overal bevindelijk.
Kronieken
Wat deze predikanten zo geliefd maakte, is hun geestelijke leven, zoals de auteur dat beschrijft. Dat is niet helemaal billijk als we bedenken dat hun opvattingen (te) weinig aan de orde komen. Dat kán ook niet, want ze hebben weinig geschriften nagelaten, behoudens enkele preken. Mede daardoor hebben de levensbeschrijvingen iets kroniekachtigs: telkens worden beroepen, bevestiging, intrede en afscheid vermeld, met de teksten die in deze diensten werden gebruikt. Waarbij soms aan de puntenverdeling al te merken is dat het dogmatische het exegetische overvleugelt.
Deze kritische opmerkingen zijn niet bedoeld om iets van de betekenis van dit mooi uitgegeven boek af te doen. Integendeel, de auteur heeft, ook door de publicatie van tot heden onbekende stukken, het beeld van deze predikanten gecompleteerd.