Opinie

Haïti komt er niet met rapporten

In New York gaat vandaag de VN-conferentie over de millenniumdoelen van start. Daar moeten concrete afspraken worden gemaakt over de aanpak van falende of fragiele landen, stelt drs. Dicky Nieuwenhuis

14 September 2005 07:58Gewijzigd op 14 November 2020 02:56
„Het maatschappelijk middenveld in Haïti kan een belangrijke rol spelen in het opbouwen van goed bestuur en het garanderen van andere vormen van veiligheid dan fysieke veiligheid, bijvoorbeeld voedselveiligheid.” Foto EPA
„Het maatschappelijk middenveld in Haïti kan een belangrijke rol spelen in het opbouwen van goed bestuur en het garanderen van andere vormen van veiligheid dan fysieke veiligheid, bijvoorbeeld voedselveiligheid.” Foto EPA

, die dat onderbouwt aan de hand van het voorbeeld Haïti. Dezer dagen komt de overgrote meerderheid aan staatshoofden uit de wereld in New York bij elkaar om de voortgang in het behalen van de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) te bespreken. Een van de belangrijkste gespreksonderwerpen zal zijn hoe ontwikkelingshulp zo effectief mogelijk is in te zetten in falende, of aardiger gezegd, fragiele staten.

Als er één land als toetssteen kan gelden voor een fragiele staat, is dat Haïti. De jarenlange dictatuur, de daaropvolgende zwakke regeringen en staatsgrepen hebben van Haïti een land met een nauwelijks functionerende overheid gemaakt. Een overheid die bovendien zeer corrupt is en geen draagvlak heeft. Het gevolg is dat de veiligheidssituatie zo slecht is, dat er maar weinig effectieve ontwikkelingsinspanningen van de grond kunnen komen. Haïtianen zijn bezig met overleven en proberen allereerst de dag van morgen te halen.

Het behalen van de MDG’s in Haïti is dan ook zeer onzeker. Een van de oorzaken is dat het de internationale gemeenschap ontbreekt aan een algemeen onderschreven strategie om het probleem van fragiele staten aan te pakken. Dat wil niet zeggen dat er te weinig denkwerk door diezelfde internationale gemeenschap aan wordt besteed. Integendeel, er zijn denktanks genoeg. In hun rapporten wordt steeds weer verwezen naar de noodzaak van een geïntegreerde aanpak met voldoende financiële middelen en, belangrijker nog, adequate en op maat gesneden technische assistentie en/of militaire inzet. De gedachte hierachter is dat een fragiele staat zoals Sudan niet gelijk kan worden bezien als Haïti; de omstandigheden per land vragen om specifieke ingrepen.

Dat heeft zeker ook consequenties voor het soort commitment dat van de internationale gemeenschap gevraagd wordt. In het geval van Haïti is dit commitment tot nu toe te beperkt gebleven. De internationale gemeenschap heeft haar rol gelimiteerd tot die van toezichthouder met een beperkt mandaat. De door de VN sinds 2004 ingezette stabilisatiemacht Minustah heeft onvoldoende capaciteit en een te beperkt mandaat om de veiligheid voor de burgers in het land te kunnen garanderen. Bovendien blijkt communicatie met de Haïtianen zeer moeizaam te verlopen vanwege de taalbarrières. Aan een broodnodige ontwapening van aanwezige bendes en het vormgeven van een fatsoenlijke exitstrategie, waarbij voldoende tijd en aandacht wordt geschonken aan de opbouw van het nationale politiekorps, is Minustah nog niet toegekomen.

Ook op financieel vlak blijken de internationale toezeggingen tegen te vallen. Alhoewel de belangrijkste donoren (waaronder Canada, de EU en de VS, verenigd in de Cadre de Coopération Intérimaire, CCI) in juli 2004 ruim 1,3 miljard dollar voor ontwikkelingshulp hebben toegezegd, is momenteel nog maar eenderde daadwerkelijk overgemaakt. De Haïtiaanse overheid blijkt te weinig absorptiecapaciteit te hebben om de fondsen op verantwoorde wijze te besteden om diezelfde fragiele overheidsinstanties op te kunnen bouwen.

Haïti is zo verzeild geraakt tussen de wens van autonomie van de bevolking en de eisen die de internationale gemeenschap stelt als voorwaarden voor hulp. De jarenlange dictatuur heeft geen mogelijkheid gegeven tot de vorming van stevige politieke partijen als basis voor een goed, democratisch bestuur. De CCI heeft in die zin, naast een eerste aanzet tot donorharmonisatie en een geïntegreerde aanpak, helaas nog niet geleid tot het doorbreken van deze vicieuze cirkel. Er is dus zeker méér nodig dan het tot dusverre getoonde commitment.

Het Haïti Platform Nederland en de Europese Haïti Coördinatie zijn van mening dat het maatschappelijk middenveld in Haïti een belangrijke rol heeft te spelen in het opbouwen van goed bestuur en het garanderen van andere vormen van veiligheid dan fysieke veiligheid, bijvoorbeeld voedselveiligheid. Het propageren van een geïntegreerde aanpak houdt ook de erkenning in van de beperkingen van de verschillende instrumenten die de donoren, verenigd in het CCI, ter beschikking staan. Technische assistentie van donoren bij het opleiden van rechters is heel goed, maar als de wetten in Haïti tot stand blijven komen buiten de burgers om, zal de neutrale positie die voor het goed functioneren van rechters essentieel, is een utopie blijven. Zolang de rechters niet fatsoenlijk betaald worden, valt corruptie door hen niet te bestrijden. De civiele samenleving heeft hier een essentiële rol te vervullen, omdat de reikwijdte van donorinspanningen de facto niet ver genoeg gaat: Haïti is en blijft een soevereine staat die op een bepaald punt ook voor zijn eigen zaken moet zorgen, idealiter in wisselwerking met zijn burgers.

Het Haïti Platform Nederland en de Europese Haïti Coördinatie ondersteunen daarom reeds sinds jaren Haïtiaanse partnerorganisaties in hun werk om bij te dragen aan maatschappijopbouw en het ontwikkelen van duurzame economische projecten. Maar zij kunnen geen samenleving van de grond af opbouwen. Dat moeten de Haïtianen zelf dragen, daarbij op grote schaal geholpen door de internationale gemeenschap.

De bespreking van de problemen in Haïti tijdens de MDG-Review Summit in New York kan een belangrijke concretisering inhouden van de debatten over hoe om te gaan met fragiele staten zoals Haïti. Tot nog toe is de internationale gemeenschap te veel blijven steken in beleidsmatige metatheorie, en het zou jammer zijn als de MDG-top daarom mislukte. Concretisering van de problematiek van fragiele staten als obstakel voor het behalen van de millenniumdoelstellingen is een goede manier om het werkelijke commitment van de internationale donoren op de proef te stellen. Dat zou landen als Haïti alleen maar ten goede komen. Want met geld alleen komen we er niet.

De auteur is actief binnen het Haïtiplatform Nederland (www.haitiplatform.nl) en is beleidsmedewerker bij Woord en Daad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer