Zwangerschap niet verder medicaliseren
Rond zwangerschap en bevalling vinden steeds meer medische tests en ingrepen plaats. Dr. Maaike den Draak
pleit voor een kritische houding tegenover de vergaande medicalisering. De medicalisering van zwangerschap en bevalling is wereldwijd gaande. In de geïndustrialiseerde landen behoren verscheidene medische tests en interventies inmiddels tot de standaardzorg. Maar ook in minder ontwikkelde regio’s worden zwangerschap en bevalling steeds vaker in medische termen benaderd. Vaak verbetert de zorg voor moeder en kind, maar enkele kritische kanttekeningen zijn ook op hun plaats.
Binnen de westerse wereld staat Nederland bekend om het hoge aandeel thuisbevallingen: ongeveer eenderde. Daarnaast is het percentage bevallingen per keizersnede hier vrij bescheiden (12). In de andere EU-landen en in de Verenigde Staten worden vrijwel alle kinderen in een zorginstelling geboren en 15 tot 30 procent met een keizersnede. Wat veel mensen niet zullen verwachten is dat ook landen als Colombia, Jordanië, Kazachstan, Vietnam en Zuid-Afrika een lager percentage thuisbevallingen hebben. Tevens ligt het aantal keizersneden hoger in een aantal Latijns-Amerikaanse landen, in Jordanië, Zuid-Afrika, Zuid-India en in de Vietnamese steden. Grote uitschieters zijn Chili, Brazilië en Zuid-Korea, waar bijna 40 procent van de kinderen per keizersnede ter wereld komt.
Veiliger
De wereldwijde toepassing van medische ingrepen en technologieën is niet altijd op basis van zuiver medische noodzaak. Natuurlijk speelt bij de keuze voor een keizersnede het streven naar goede zorg een rol. Door de jaren heen is de ingreep veiliger geworden en zijn er nieuwe medische redenen bij gekomen om een keizersnede uit te voeren. Maar ook wordt vanwege een verhoogd risico op complicaties bij een volgende bevalling sneller opnieuw voor een keizersnede gekozen.
In de particuliere sector ligt het percentage keizersneden doorgaans hoger dan in de publieke sector. Mogelijk heeft dat te maken met de voordelen van een geplande bevalling en ingreep, maar waarschijnlijk liggen ook financiële motieven hieraan ten grondslag. Bovendien heerst er een (gegronde) angst voor rechtszaken en schadeclaims, ook in minder ontwikkelde regio’s zoals India. Gedane claims hebben daarbij zelden betrekking op de uitvoering van onnodige ingrepen.
Een publieke zorgsector die kampt met een gebrek aan middelen en mankracht kan ook bijdragen aan een verdere medicalisering. Wanneer operatiekamers continu bezet zijn, zal men sneller tot een ingreep overgaan, om iedere kans op een spoedoperatie te vermijden. Tegelijkertijd creëert een ongunstige situatie in de publieke sector verdere bestaansmogelijkheden voor dure privé-ziekenhuizen, die in de ogen van cliënten vaak de beste zorg bieden. De hoge verwachtingen die bestaan worden versterkt door de ongelijke maatschappelijke verdeling van de medische technologie.
Overbodig
Hoewel in risicovolle zwangerschappen de kansen voor moeder en kind aanzienlijk vergroot worden, kan het gebruik van overbodige testen en ingrepen bij zwangerschappen met een laag risico onnodige kosten met zich meebrengen.
Behalve extra spanning en bezorgdheid brengt iedere ingreep in principe een additioneel gezondheidsrisico met zich mee en soms is er zelfs sprake van nadelige effecten voor de gezondheid. Ook kan het gebruik van dure technologieën ten koste gaan van een goede basiszorg, waaraan het in veel minder ontwikkelde regio’s vaak nog steeds ontbreekt. Het loont dus om met een kritische blik naar de (wereldwijde) medicalisering van zwangerschap en bevalling te blijven kijken en overbodige tests en ingrepen zo veel mogelijk te vermijden.
De auteur is demograaf en was tot voor kort verbonden aan het Population Research Centre van de Rijksuniversiteit Groningen.