Verenigde Naties
In het dagelijks leven nodigt geen enkel weldenkend mens familie en vrienden uit voor het vieren van zijn verjaardag om dan tegelijkertijd een werkoverleg te houden. Het risico is immers groot dat het eventueel mislukken van de zakelijke bespreking de feeststemming drukt. De Verenigde Naties doen dit deze week wel. Terwijl nota bene van tevoren vaststaat dat de onderhandelingen niet het gewenste resultaat opleveren.Volgens ingewijden zijn er nog nooit zo veel regeringsleiders in New York bijeen geweest als deze week bij de herdenking van het zestigjarig bestaan van de VN. De bedoeling is dat zij niet alleen luisteren naar feestredes en een goed glas wijn nuttigen, maar dat zij zich ook buigen over voorstellen om de volkerenorganisatie beter te laten functioneren.
Iedereen is het erover eens dat de VN hard toe zijn aan een reorganisatie. Een reflectie op de achterliggende zestig jaar wijst uit dat de wereldorganisatie met het klimmen van de jaren aan efficiëntie en daadkracht heeft ingeboet.
De beslissing om een internationale organisatie op te richten die op vreedzame wijze conflicten tussen naties oplost, werd genomen na de Tweede Wereldoorlog. Zo hoopte de wereld te voorkomen ooit nog slachtoffer te worden van een oorlogstrauma. De geschiedenis heeft inmiddels geleerd dat sinds 1945 het aantal gewapende conflicten alleen maar is toegenomen. De doelstelling van de VN wapengekletter te vervangen door redelijk overleg is mislukt. Al is natuurlijk nooit met zekerheid te zeggen of het aantal oorlogen nog groter zou zijn geweest als de VN er niet waren geweest.
Dat de volkerenorganisatie niet in staat is tijdig oplossingen voor conflicten te bereiken en slechts in enkele gevallen daadkrachtig kan optreden, heeft voor een deel te maken met de interne organisatie. De Algemene Vergaderingen van de VN lijken meestal op een Poolse landdag waar iedereen maar wat roept en men elkaar nauwelijks meer verstaat. Slechts in een enkel geval wordt er een zodanige overeenstemming bereikt dat VN-medewerkers daarmee echt uit de voeten kunnen.
Belangrijk probleem daarbij is de werkwijze van de VN-Veiligheidsraad. De vijf permanente leden van dit orgaan, de winnaars van de Tweede Wereldoorlog, hebben vetorecht. Zij gebruiken dit vooral om hun nationale prioriteiten veilig te stellen. Daardoor verliest de raad aan daadkracht.
Dat de samenstelling van de Veiligheidsraad moet veranderen, daarvan is iedereen overtuigd. Maar over de manier waarop dat moet gebeuren, is men het lang niet eens. Bovendien is het vetorecht onveranderlijk omdat elk wijzigingsvoorstel hiervoor wordt getorpedeerd door een veto van een of meer permanente leden.
Behalve door gebrek aan daadkracht wordt de organisatie in ernstige mate gehinderd door corruptie. Sinds het olie-voor-voedselprogramma aan Irak uit 1996 is duidelijk dat VN-ambtenaren voor geld tot veel bereid zijn. De controle op het werk van VN-medewerkers moet verscherpt nu is gebleken dat de corruptie in Irak geen uitzondering is. Dat is dan ook een belangrijke reden voor de plannen tot reorganisatie.
Jammer is dat tot nu toe geen enkel voorstel tot structuurwijziging kans van slagen heeft. Het ideaal van de VN om alle ellende de wereld uit te werken houdt geen rekening met de realiteit van het kwaad in de mens. De gedachte een wereldregering te willen vestigen, is ook uiterst hoogmoedig.
Dat neemt echter niet weg dat er inmiddels zo veel mondiale problemen zijn dat internationaal overleg en aanpak in gezamenlijkheid nodig is. Voor het bestrijden van armoede, terrorisme, ziekten en geweld hebben landen elkaar nodig. Daar kan een goedgeorganiseerde VN wel degelijk een functie in vervullen.