Een halve eeuw kerkenwerk: het zit erop
Een halve eeuw intensief kerkenwerk heeft hij achter de rug. Nu zit A. G. Eggebeen werkloos in zijn stoel in zijn rijtjeswoning in Goes. Acuut moest hij voor al zijn functies bedanken. Zijn gezondheid luidde de alarmklok. „Het is wel vreemd niets meer te kunnen doen. Het was ineens over, alsof de Heere zei: Eggebeen, je hebt niets meer in te brengen.”
Het is een ontzagwekkende hoeveelheid functies die Eggebeen (74) bekleedde. Van 1955 tot 1965 was hij medewerker van het jongerenblad Daniël. Van 1959 tot 1963 schreef hij in het zendingsblad Paulus. Van 1963 tot 1965 was hij eindredacteur van het organistenblad Kerk en Muziek. „Ds. W. Suijker vroeg me daarvoor, maar daar ben ik toch snel mee gestopt, want muziek, daar moet je toch wat verstand van hebben.”
In 1964 volgde Eggebeen B. J. van Wijk op als hoofdredacteur van De Gezinsgids (aanvankelijk nog De kleine gids geheten). Dat deed hij tien jaar lang. Van 1963 tot 2005 was Eggebeen eindredacteur van Doven-Contact. Achttien jaar lang was hij diaken in Goes. En wat hem het meest heeft beziggehouden: Van 1959 tot 2005 verzorgde Eggebeen de eindredactie van Kerkelijk Nieuws, de gezamenlijke kerkbode van 35 gemeenten en afdelingen in de classes Goes en Tholen.
Tussendoor schreef Eggebeen een kleine vijftig boeken en boekjes over kerkhistorische onderwerpen, over het vorstenhuis, en een aantal publicaties ten behoeve van het onderwijs. En ondertussen deed hij getrouw zijn werk bij de PTT (later KPN).
Ds. Honkoop
Het was ds. A. F. Honkoop, destijds predikant te Goes, die in 1959 Eggebeen benoemde tot eindredacteur van het Zeeuwse kerkblad. Als eindredacteur van Kerkelijk Nieuws zorgde hij ervoor dat 20.000 leden van de Gereformeerde Gemeenten (met elkaar vormen zij ongeveer 20 procent van het gehele kerkverband) een kerkblad ontvingen.
Eggebeen zag 36 predikanten in de beide classes gaan en komen. Zelf bleef hij de constante factor. Hij plande artikelen, verzamelde kopij, redigeerde verhalen, corrigeerde stukjes van anderen, beoordeelde advertenties, verzorgde verslagen van allerlei bijeenkomsten. „Mijn leven was erin verweven. Overal waar wat te doen was, daar was ik bij. Altijd ging hier de telefoon. Er kwam geen letter bij de drukker terecht zonder dat ik daarvan wist. Er werd geen advertentie geplaatst zonder dat ik die eerst gezien had. Het is plotseling wel stil geworden.”
Zijn persoonlijke belangstelling voor kerkhistorie kwam in de kerkbode goed van pas. Hij schreef lange series artikelen over Maarten Luther, over het Romeinse Rijk, over Beza, Calvijn en Knox, over Juliana van Stolberg, over John Bunyan. „Ik heb zo veel geschreven dat ik het allemaal niet meer weet.”
Inmiddels is Eggebeen niet meer in staat om een letter correct te typen, laat staan dat hij nog een artikel tot een goed einde weet te brengen. „Niets kan ik meer. En om eerlijk te zijn, soms voel ik het ook een beetje als een bevrijding. Het hoeft allemaal niet meer. Aan alles komt een eind. Alle aardse dingen zijn betrekkelijk. Dat heb ik op heftige wijze moeten leren. Niemand is onmisbaar.”
Als nieuwe eindredacteur voor Kerkelijk Nieuws is inmiddels ouderling B. Both uit Melissant benoemd. Ouderling A. W. Koole en J. P. Sinke uit Krabbendijke zijn benoemd als redactieleden.
Geprezen
Velen hebben Eggebeen bij zijn afscheid van Kerkelijk Nieuws geprezen. Velen spraken waarderende woorden, over zijn integriteit, over zijn accuratesse, over zijn inzet en ijver, over de uiterst harmonieuze wijze waarop hij de dingen (en soms de mensen) aanpakte. „Er was niets van mezelf bij. Ik heb er de kracht voor gekregen. Daarmee is alles gezegd.”
De afgelopen maanden lag hij zevenmaal in het ziekenhuis. „Het is een wonder dat ik hier nog zit. De Heere heeft gesproken: Stoppen. Dan kun je wel proberen om nog een beetje door te rommelen, maar dan gaat het dus ook echt niet meer.”
Wat is het mooiste boek dat Eggebeen schreef? Wat vindt hij daar zelf van? „”Wilhelmus van Nassauwe”, denk ik. Of ”De steen zonder handen afgehouwen”, over de ondergang van het joodse rijk.”
Scriba
Alles wat hij in de afgelopen vijftig jaar gedaan heeft, had met schrijven te maken. Toen hij diaken werd, werd hij ook scriba van de diaconie. „Schrijven is mijn lust en mijn leven geweest. Mijn geest was altijd met letters, met woorden en met zinnen bezig.”
Heeft Eggebeen al zijn werk bewaard? „Nee, de zolder zou eronder bezweken zijn.”
Schrijvers willen nog wel eens hoogmoedige mensen zijn. Herkent Eggebeen die klip?
„Daar heb ik nooit tijd voor gehad.”