Centrum voor Catechese van start
Om enkele minuten over vijf is maandagmiddag het Centrum voor Catechese (CvC) officieel van start gegaan. Ds. F. van Roest, hervormd predikant te Ermelo, tekende als voorzitter van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) de samenwerkingsovereenkomst; drs. L. van Hoorn, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), tekende namens het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie (IGT).
Daarna tikte drs. M. van Campen, voorzitter van de stuurgroep van het CvC, op de computer www.catechese.info in, waarna het beeldmerk verscheen: de naam Centrum voor Catechese in witte blokletters met daaronder een gebogen groene lijn, die een doopvont symboliseert. Centraal staat, aldus drs. Van Campen, „de ontmoeting rond de Schriften met een centrale plaats van de doop.”
De handelingen werden verricht tijdens het symposium ”Lerend onderweg” in kerkelijk centrum Eben Haëzer in Woudenberg. Een kleine vijftig belangstellenden hadden zich aangemeld.
Wat het CvC allemaal gaat doen of al heeft gedaan in de anderhalf jaar „verlovingstijd”, legde drs. H. J. van Wijnen, directeur van de HGJB, uit. Het eerste is het ontwikkelen van een visie. Vervolgens wil het centrum ondersteunend materiaal aanbieden voor de catechisaties, waaronder digitaal materiaal voor bestaande methoden. Er komen onder meer drie dvd’s over de thema’s geloof, gebod en gebed. Daarnaast denkt het centrum aan het toerusten van catecheten door middel van cursussen en instructiemateriaal. Het CvC moet verder een loket worden dat allerlei initiatieven bundelt. Ten slotte wil het een handboek samenstellen voor studenten.
Prof. dr. W. Verboom gaf een toelichting op de visie van het CvC. Naar aanleiding van de geschiedenis van de Emmaüsgangers formuleerde hij zeven stellingen. Het aansluiten bij de beginsituatie van jongeren door de catecheet vindt hij een must. „Op de catechisatie is het belangrijk om te luisteren naar wat de jongeren bezighoudt, al zijn het misschien wel minder geestelijke zaken dan waar de Emmaüsgangers over spraken. Het betekent dat het tijdens de catechisatie gaat om dialogische werkvormen. Er is geen catechese mogelijk zonder de open Bijbel. De werkvormen kunnen doorbroken worden door het Woord, wat een confrontatiemoment betekent. De dialoog wordt doorsneden en verdiept door het spreken van God. Dat betekent een gekwalificeerde dialoog.”
Naar aanleiding van Efeze 4:20 kenschetste de hoogleraar de catechese als ”Christus leren”. „Het gaat om meer dan het aanleren van waarheden. Het gaat om de existentiële relatie met Christus. Je kunt catechese ook doopcatechese noemen, omdat het handelt om het sterven en opstaan met Christus.”
Drie vertegenwoordigers van een andere traditie reageerden op de zienswijze van prof. Verboom. Ds. M. Golverdingen, predikant van de gereformeerde gemeente te Boskoop, sprak van een „bewonderenswaardig initiatief”, maar vindt de visie nogal „idealistisch.” Naar zijn mening is het realistischer om meer rekening te houden met de secularisatie binnen de gereformeerde gezindte. „Het wekken en gaande houden van de belangstelling voor de Bijbel vergen het uiterste van de catecheet.”
Hij wees op de groepen jongeren die in de benadering vanuit de Emmaüsgangers ontbreken: zij die op zondag in de kerk komen, maar op zaterdagavond in de bar te vinden zijn, en de ernstige jongeren die Christus niet kennen.
De predikant benadrukte het belang van de vraag hoe een catechisant, die van nature een zondaar is, Christus leert kennen en noemde de geschiedenis van Nicodémus en van de Samaritaanse vrouw. Hij waarschuwde voor „zo verbondsmatig denken dat we gearriveerde christenen kweken die elke bevinding missen.”
Drs. F. Mout, projectmedewerker jeugdwerk van de Protestantse Kerk in Nederland, pleitte voor een meer geïntegreerde benadering van de leefwereld van de jongeren en de leefwereld van de Bijbel. „Hier is de start een lokkertje, want er is weinig verband met de inhoud. De ervaringen van nu moeten in gesprek met de ervaringen van de mensen in de Bijbel. De Bijbel en het geloof moeten in verband gebracht worden met de leefwereld en de verstaanshorizon van de jongeren. Catecheten lopen mee in de richting van de deelnemers, die zelf hun keuze maken.”
Drs. L. J. Wulffraat, docent aan de CHE en jeugdpredikant onder Chinezen in Nederland, had een bijdrage van de kant van de evangelische beweging. Discipelschap heeft bij hem prioriteit. Hij benadrukte dat iedere jongere eigenlijk een mentor nodig heeft die hem of haar begeleidt door het voeren van gesprekken en door bijvoorbeeld mee te gaan op kamp. Toegeruste jongeren van rond de 20 zijn volgens hem goed in staat om tieners van enkele jaren jonger te leren, omdat zij in beleving dicht bij hen staan.