Rechtbank: Rechters moeten behoedzamer zijn
Rechters moeten zeer behoedzaam zijn met bekentenissen, zeker als de verdachte die later intrekt. Ook moeten rechters zelf bepalen welke onderzoeken nodig zijn om de waarheid boven tafel te krijgen. Zij moeten zich daarbij niet onder druk laten zetten door aanklagers en advocaten.
Deze lessen trekt de rechtbank in Rotterdam in zijn analyse van de rechtszaak over de moord op het meisje Nienke Kleiss, zo blijkt uit de resultaten van de zelfreflectie waaraan de rechtbank zich de afgelopen maanden heeft onderworpen. Om zo accuraat mogelijk om te gaan met bekentenissen, stelt de rechtbank voor om deze in ernstige zaken op video vast te leggen. Zo kunnen rechters zelf beoordelen hoe waardevol zo’n verklaring is.
In 2001 veroordeelde de rechtbank Cees B. tot achttien jaar cel wegens de moord op het Schiedamse meisje. Het gerechtshof in Den Haag gaf hem in 2002 dezelfde straf. Dat was niet terecht, bleek in 2004, toen Wik H., die vastzat voor andere misdrijven, de moord bekende. B. kwam toen na vier jaar op vrije voeten. De rechtbank in Rotterdam veroordeelde H. in april dit jaar tot twintig jaar en tbs.
Het hof in Den Haag brengt geen conclusies van zijn onderzoek naar buiten. Informatie over de besluitvorming van de rechters behoort tot de geheimhoudingsplicht, ook wel geheim van de raadkamer genoemd. Het hof stelt dat het, anders dan de rechtbank, geen algemene aanbevelingen heeft. Een woordvoerster erkende maandag dat het publiek daardoor geen kennis kan nemen van het besprokene.
President van het gerechtshof in Den Haag J. Verburg beschrijft in de komende editie van Trema, het tijdschrift voor de rechterlijke macht, dat zaterdag uitkomt, wel waarom de strafkamer het uitzonderlijke besluit nam om het eigen handelen te analysteren. „Het is de nachtmerrie van elke strafrechter dat hij een verkeerde persoon veroordeelt, omdat een andere verdachte zich meldt en alles erop wijst dat die het heeft gedaan". Deze nachtmerrie werd volgens J. Verburg, president van het gerechtshof in Den Haag, werkelijkheid voor zijn collega’s in de zaak van de Schiedammer parkmoord.
M. Stassen, advocaat van de ouders van Nienke, vindt het jammer dat het hof geen conclusies naar buiten brengt over de zelfreflectie die plaatsvond in de zaak van het in 2000 vermoorde Schiedamse meisje Nienke. „Je kunt je afvragen waarom je dan zo’n onderzoek houdt", aldus Stassen.
Het NOS Journaal en RTL Nieuws schreven maandag een brief naar het gerechtshof in Den Haag en de rechtbank in Rotterdam waarin ze zich beklagen over het media–beleid van de instanties. Ze brachten een persbericht uit, maar er was niemand beschikbaar om voor de camera of microfoon een toelichting te geven. Het hof en de rechtbank kozen ervoor alleen enkele geselecteerde media te woord te staan, Radio Rijnmond en het televisieprogramma NOVA. „Er had gewoon een persconferentie moeten zijn", zei Hugo van der Parre, adjunct–hoofdredacteur van het RTL Nieuws. Hoofdredacteur Hans Laroes van het NOS Journaal meent dat in een dergelijke zaak alle nieuwsbronnen gelijk moeten worden bediend.
De zaak–Nienke leidde vorige week opnieuw tot opschudding, toen het tv–programma Netwerk onthulde dat het openbaar ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) mogelijk cruciaal bewijsmateriaal in de zaak hebben achtergehouden. Minister Donner (Justitie) moet zich daarvoor deze week in de Tweede Kamer verantwoorden. Uit DNA–onderzoek zou zijn gebleken dat B. onmogelijk de moordenaar van Nienke kon zijn. Het OM zou dat hebben geweten, maar vervolgde hem toch.
De hoogste baas van het openbaar ministerie, procureur–generaal H. Brouwer, stelde dat het OM niet bewust DNA–bewijs heeft achtergehouden in de zaak van de Schiedamse parkmoord. Wel heeft het OM „onmiskenbaar fouten gemaakt in deze zaak", maar niet op dit punt. Achteraf gezien vindt Brouwer dat de rechter wel op de hoogte gesteld had moeten worden over twijfels die bij het NFI en het OM waren gerezen over de schuld van B.