„Videoverhoor was te wensen in zaak-Kleiss”
Bij bekentenissen in ernstige strafzaken, zoals de zaak-Nienke Kleiss, moet het mogelijk zijn het verhoor op video vast te leggen.
Dat is een van de maandagmorgen gepresenteerde lessen die de Rotterdamse rechtbank trekt uit een zogeheten reflectie op de zaak-Kleiss. Kees B. zat ten onrechte vast voor de moord op het 10-jarige meisje Nienke Kleiss in een park in Schiedam. Vorige week kwam het openbaar ministerie zwaar onder vuur te liggen in die zaak. Het OM zou ontlastend DNA-materiaal hebben achtergehouden. De baas van het OM, mr. H. Brouwer, heeft toegegeven dat twijfels over de schuld van Kees B. niet aan de rechters zijn voorgelegd.
Kees B. bekende aanvankelijk de moord op Nienke Kleiss, maar trok die verklaring later in. Hij zei zwaar onder druk te zijn gezet door rechercheurs. In de maandagmorgen gepresenteerde reflectie stelt de Rotterdamse rechtbank dat rechters in zware zaken op grond van een video zich zelf een beeld moet kunnen vormen van het verhoor. „De rechter kan dan zelf nagaan of de bekentenis in vrijheid en zonder dwang is afgelegd en of daarbij geen beïnvloedende vragen zijn gesteld.”
Bekentenissen die later weer worden ingetrokken, dienen met „grote behoedzaamheid” te worden betrokken bij het bewijs, aldus mr. F. van den Emster, president van de Rotterdamse rechtbank. Ook het gerechtshof in Den Haag, dat Kees B. eveneens in hoger beroep ten onrechte veroordeelde, kwam maandagmorgen met een reflectie op de zaak. „Het is een nachtmerrie van elke strafrechter dat hij een verkeerde persoon veroordeelt”, aldus mr. J. Verburg, president bij het gerechtshof in Den Haag. In het rapport van het hof staan geen concrete aanbevelingen.