OPEC vindt olieprijs te hoog
De OPEC, de Organisatie van Olie-Exporterende Landen, vindt de olieprijs te hoog. Op de komende OPEC-ministersvergadering van 19 september zal dan ook worden besloten de dagelijke olieproductie van de aangesloten landen te vergroten met 2 miljoen vaten (van 159 liter) per dag.
Dat heeft Adnan Shebab-Eldin, secretaris-generaal van de OPEC, gezegd in een vraaggesprek met het Duitse weekblad Der Spiegel. „Wij van de OPEC hebben geen enkel belang bij recordprijzen. Niemand hoeft in een recessie terecht te komen”, aldus de OPEC-voorman.
Ondanks de gevolgen die de orkaan Katrina heeft voor de olie-industrie in de Golf van Mexico, is er geen energiecrisis ontstaan. De olieprijs zal volgens de secretaris-generaal weer dalen. „De verbruikers hebben geen reden tot paniek.”
Shebab-Eldin had kritiek op „hebzuchtige” olieconcerns, speculanten en het ondoelmatige energieverbruik in de Verenigde Staten. „Er zijn zakenlieden die zonder scrupules misbruik maken van energietekorten als gevolg van rampen, oorlog en terreur. Die bepalen op het ogenblik 10 à 15 procent van de olieprijs.” Tegen speculatieve transacties op de termijnmarkt kan de OPEC niet op. Het is wenselijk dat er regels komen voor dergelijke transacties, aldus de secretaris-generaal.
Of de OPEC duidelijk meer olie kan produceren dan de ongeveer 30 miljoen vaten per dag, is volgens deskundigen twijfelachtig. Saudi-Arabië is het enige OPEC-land dat nog meer kan produceren. De andere OPEC-landen zitten aan hun maximum.
De Europese ministers van Financiën roepen de OPEC en andere olieproducerende landen en oliemaatschappijen op veel meer te investeren in het aanboren van nieuwe oliebronnen en het uitbreiden van raffinaderijen. De oproep, zaterdag gedaan, is volgens de Britse voorzitter Brown nodig omdat de „stijgende olieprijs een bedreiging vormt voor de economische groei.”
Brown zei dat de olielanden en -bedrijven enorm veel geld krijgen van de consument nu de olieprijs historisch hoog is, en dat de consument mag verwachten dat er nieuwe investeringen komen. De Europese Unie kan die overigens niet afdwingen. De maatschappijen moeten ook meer investeren in alternatieve energie, zeggen de ministers verder. De gebruikers van energie moeten zuiniger aan doen.
De EU-ministers herhaalden dat ze de accijnzen op diesel en benzine niet zullen verlagen, al is de verklaring minder hard dan die van de twaalf eurolanden van vrijdag. Dat kwam omdat Polen, geen euroland, onlangs had besloten om de heffingen op brandstof aan te passen. Overigens hebben organisaties van truckers acties aangekondigd in onder meer België om lagere dieselaccijnzen te eisen.
Maar volgens minister Zalm is dat „kunstmatig onderdrukken van het proces van vraag en aanbod. Dat maakt het voor de olieproducenten nog makkelijker om de prijzen verder te verhogen.” Hij vindt dat de hoge olieprijs moet leiden tot aanpassingen in het verbruik.
De beste manier om de gevolgen van de hoge olieprijs te beperken, is volgens de Europese ministers meer flexibiliteit te brengen in de economie als geheel. „Wij zijn het erover eens dat we Europa moeten uitrusten voor de mondialisering van de economie. We moeten de arbeidsmarkt en het sociale model moderniseren”, concludeerde Brown. De ministers vinden dat de dienstensector in Europa geliberaliseerd moet worden. Ze zeiden in de gemeenschappelijke verklaring echter niet of dat betekent dat een omstreden voorstel dat nu op tafel ligt, werkelijkheid moet worden.