De maatregelen zijn volgens de justitieminister juist genomen om ervoor te zorgen dat mensen gewoon van het openbaar vervoer gebruik kunnen blijven maken. Donner wilde niet spreken van een terreurdreiging. „Als het een dreiging zou zijn, dan zouden we veel gerichter bezig zijn", zei hij. De maatregelen zijn er volgens de bewindsman op gericht extra waakzaam te zijn.

Ook Balkenende benadrukte dat er geen concrete aanwijzing is maar dat het om voorzorg gaat. Het moet ertoe leiden dat mensen alert zijn, bijvoorbeeld op tassen en pakketten. De premier vindt dat je niet kunt spreken over extra risico in de trein en metro. „Het gaat om de extra alertheid. We kunnen niet waakzaam genoeg zijn". De maatregelen betreffen volgens Balkenende meer camera’s, extra toezicht en intensievere controles.

Donner wees erop dat er op basis van een dreigingsanalyse aanleidingen zijn om het toezicht te verscherpen, maar hij ging daar verder niet op in. Op de vraag of de maatregelen iets te maken hebben met de datum 11 september, de dag waarop de Verenigde Staten vier jaar geleden doelwit waren van terroristische aanslagen, zei hij: „Het gaat om een combinatie van een aantal feiten" en niet specifiek om 11 september.

Donner vindt in z’n algemeenheid dat er meer cameratoezicht moet komen op stations om „zo snel mogelijk boven op de zaak te kunnen zitten" als er iets gebeurt. Dat heeft volgens hem na de recente bomaanslagen in Londen ook gewerkt.

De Tweede Kamer stemde einde maart in met een wettelijke regeling waardoor het gemeentebestuur de bevoegdheid krijgt om in het belang van de handhaving van de openbare orde plekken of gebieden aan te wijzen waar camera’s mogen worden geplaatst. Als de camera een misdrijf waarneemt, kan het Openbaar Ministerie de beelden gebruiken voor opsporing en vervolging.