Verkiezingen in Duitsland
Op 18 september vinden in Duitsland parlementsverkiezingen plaats. In vijf bijdragen geeft de Duitse politicoloog en freelance vertaler Volker Jordan uit Brome (Nedersaksen) zijn kijk op deze stembusgang. Nu deel twee.
Als deze verkiezingsstrijd één ding duidelijk maakt dan is het wel dat de CDU ingrijpend is veranderd. Een vergelijking van het heden met het verleden laat dat helder zien. Onder bondskanselier Konrad Adenauer (1949-1963) stond de CDU voor christelijke waarden en voer ze een behoudende koers. Dat deed Helmut Kohl (1983-1998) ook nog wel, zij het in mindere mate.
Angela Merkel, de CDU-kandidaat voor het kanselierschap, wil de koers verleggen. In het televisiedebat van zondag met SPD-kandidaat Gerhard Schröder zei Merkel: „Ik heb de CDU op een koers van modernisering gebracht. Die moet ons fit maken voor de 21e eeuw.”
Verstaat Merkel onder modernisering het ondermijnen van de vroegere ethische standpunten van de CDU, dan heeft ze zonder meer gelijk. Haar partij is de laatste twee decennia zeker veranderd. Maar vooral onder haar voorzitterschap is ze heel sterk en in razend tempo gemoderniseerd. Wanneer de CDU in de regering komt en de omslag in het denken binnen deze partij in toekomstige wetgeving zijn neerslag zal vinden, dan moeten we bang zijn voor een verdere afbraak van onze maatschappij.
Vroeger zou het binnen de CDU ondenkbaar zijn geweest dat een vrouw kandidaat werd voor het kanselierschap. Nu vervult Merkel de voortrekkersrol bij deze onbijbelse onevenwichtigheid in de aanspraak op macht.
Bovendien staat een van haar voornaamste partijgenoten, Ole von Beust de burgemeester van Hamburg, bekend om zijn homoseksualiteit. Onder Adenauer waren homoseksuele handelingen verboden. Dat stond tot 1969 in paragraaf 175 van het Wetboek van Strafrecht. En een homoseksueel mocht zeker geen politiek ambt bekleden. Nu kunnen homoseksuelen binnen de CDU een vooraanstaande positie innemen.
Tot overmaat van ramp streeft de CDU/CSU ernaar om na de verkiezing een coalitie met de FDP (Vrije Democratische Partij) aan te gaan. De voorzitter en lijsttrekker van de FDP, Guido Westerwelle, komt sinds 2004 openlijk uit voor zijn homofiele relatie. Dit alles heeft uiteraard niets meer te maken met conservatieve of met christelijke politiek.
Gesteld dat de FDP na de verkiezingen gaat meeregeren, dan is zij de enige partij die consequent is. In haar verkiezingsprogramma staat: „De FDP belijdt het beginsel dat discriminaties wegens ras, etnische afkomst, geslacht, religie, wereldbeschouwing, handicap, leeftijd en seksuele identiteit in een verlichte maatschappij geen plaats mogen hebben. Daarom is voor ons de inzet tegen de discriminatie bijvoorbeeld van homoseksuelen en lesbiennes een onmisbaar bestanddeel van onze burgerrechtenpolitiek. De bestaande benadeling van geregistreerde levenspartnerschappen behoort uit de weg geruimd te worden. Wie gelijke plichten heeft, die moet ook gelijke rechten hebben.” De liberalen laten geen enkel misverstand bestaan over hun beleid omtrent de gelijkstelling van homoseksuelen. Wat ze willen is duidelijk, en tegelijk angstaanjagend.
Het nieuwe regeringsprogramma van CDU/CSU zwijgt over dit onderwerp, maar tot nu toe wijst niets erop dat hier een principiële kloof tussen de potentiële grote en de kleine coalitiepartner zou bestaan. En het is volstrekt zeker dat een christen-democratisch-liberale regering met de homoseksuele Guido Westerwelle als mogelijke minister van Buitenlandse Zaken niet besluit tot afschaffing van de Wet op de geregistreerde levenspartnerschappen die de rood-groene regering op 1 augustus 2001 heeft aangenomen.
Wanneer de CDU/CSU samen met de FDP een verkiezingsoverwinning behaalt, is er geen licht aan de horizon. Op ethisch gebied zijn de wolken inktzwart. Een christen-democratische partij die zo duidelijk koerst richting modernisering is voor christenen die de Bijbel serieus nemen, geen alternatief.