Energiedebat gaat als nachtkaars uit
Minister Brinkhorst van Economische Zaken leek donderdag af te stevenen op een forse botsing met de Tweede Kamer, waar een flinke meerderheid grote moeite heeft met diens energiebeleid. Tot frustratie van een bomvolle zaal toehoorders werd halverwege de vergadering het overleg afgebroken.
Brinkhorst maakte er geen geheim van dat hij op Prinsjesdag veel geld tot zijn beschikking krijgt voor nieuw beleid, maar tot ongenoegen van vooral de linkse partijen liet hij daarover weinig tot niets los. Daarop besloten de kamerleden dat ze beter na de miljoenennota verder kunnen praten met de minister.
De Tweede Kamer had eerder met grote meerderheid een motie aangenomen van CDA en D66, waarin erop wordt aangedrongen het tempo van energiebesparing te verhogen van 1 naar 2 procent. Daarom neemt de Kamer vooralsnog geen genoegen met het energierapport van Brinkhorst, waarin het tempo wordt opgevoerd naar 1,3 procent en na 2012 naar 1,5 procent.
Brinkhorst vindt echter dat hem geen gebrek aan ambitie verweten kan worden. De kamerleden noemen geen concrete maatregelen waarmee de energiebesparing nog verder opgevoerd kan worden. Volgens de D66-bewindsman zouden dergelijke maatregelen zo ingrijpend zijn dat ze afbreuk doen aan de economische groei. Niettemin geeft de D66-minister nu aan het onderzoeksbureau ECN opdracht om in kaart te brengen wat „realistisch” mogelijk is om toch tot 2 procent te komen.
Brinkhorst verschilt ook van mening met de Tweede Kamer over energiezuinige elektriciteitscentrales. Hij wil de bestaande WKK-centrales (warmtekrachtkoppeling), goed voor ongeveer de helft van de elektriciteitsvoorziening, niet langer subsidiëren omdat dit niet meer nodig zou zijn. Het subsidiegeld zou beter besteed kunnen worden aan nieuwe installaties of vernieuwing van bestaande. De Kamer vreest dat de centrales de subsidie niet kunnen missen en worden stilgelegd.
Sceptisch zijn de kamerleden over het plan van de minister om tot energiebesparing te komen door een systeem van verhandelbare certificaten, zoals dat in Engeland bestaat. De energiebedrijven moeten door de certificaten worden aangezet tot maatregelen, waardoor hun klanten zuiniger met energie omgaan. Critici vergelijken dat met het „aan de bakker vragen om minder brood te gaan verkopen.”