Ds. A. Moerkerken bevestigde ’s middags kand. Van Manen met de woorden uit 1 Petrus 5:2a: „Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover.” Hij sprak over de Eigenaar van de kudde, het weiden van de kudde en het opzicht over de kudde. Aan de handoplegging namen deel ds. G. J. van Aalst, ds. L. Blok, ds. A. A. Brugge, ds. A. J. Gunst, ds. C. de Jongste, ds. Moerkerken en ouderling G. J. Koppelaar.

In de avonddienst deed ds. Van Manen intrede met de woorden uit Handelingen 8:35: „En Filippus deed zijn mond open, en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus.” Hij sprak vervolgens over ”De prediking van het Evangelie”. In zijn preek wees ds. Van Manen op drie punten: de prediker, de hoorder, en de inhoud van het Evangelie.

Ds. Van Manen werd toegesproken door ds. B. van der Heiden (namens het curatorium van de Theologische School), door J. van Belzen (namens de studenten van de Theologische School), door ds. P. den Butter (namens de plaatselijke kerken), door ds. A. J. Gunst (namens de classis Tholen), door wethouder G. Slootweg (namens de burgerlijke gemeente) en door ouderling G. J. Koppelaar (namens kerkenraad en gemeente).